Naar een nieuwe norm in het landschapsbeheer
Atlas Natuurlijk KapitaalWillem werkte na zijn studie tropische ecologie, landbouw- en milieukunde aan natuurbeheer en herstel van natuur- en landbouwgebieden over de hele wereld. Overal zag hij dat natuur moest plaatsmaken voor landbouw, mijnbouw en infrastructuur. Ecosystemen staan hierdoor onder druk. Na twintig jaar concludeerde Willem dat alleen natuurbescherming niet genoeg is om ecosystemen te behouden. We moeten samen een geïntegreerd landschapssysteem neerzetten. Dit betekent dat we met elkaar in gesprek moeten.
Van verliezen naar returns
Als je verschillende werelden en belangen bij elkaar wilt brengen, heb je een gemeenschappelijke taal nodig. “Boeren, ecologen, ondernemers en beleidmakers zijn allemaal nodig om een landschap op een economisch rendabele manier te kunnen herstellen”, stelt Willem. “Om hen te verenigen, moet je eerst op zoek gaan naar een gemeenschappelijk belang. Dat vertaal je in een ‘taal’ die iedereen begrijpt. Dan is communicatie wel mogelijk en kun je wel samenwerken.”
Over de hele wereld voerde Willem gesprekken met boeren en investeerders in de landbouw. Elke keer kwamen dezelfde vier ‘verliezen’ terug. Landbouw is gericht op een maximaal rendement per hectare. Alleen, we hebben maar één aarde en maximaal rendement zorgt onherroepelijk voor uitputting. Dit leidt tot vier verliezen, namelijk: het verlies van biodiversiteit en bodemvruchtbaarheid, het verlies van economische activiteit, het verlies van inkomsten en banen en dit leidt tot het verlies van trots en zingeving.
Wat als je deze vier verliezen vertaalt naar vier opbrengsten? Naar een toename van biodiversiteit, economische winst, banen en zingeving? Dit is het 4 Returns model. Uitgangspunt is dat elke hectare grond deze vier returns moet opleveren. Volgens Willem is de ‘return of inspiration’ (zingeving) heel belangrijk. Pas als je mensen laat zien dat het anders kan, dan gaan ze het anders doen. De ‘return of social capital’ (banen) integreert werkgelegenheid en onderwijs met het landschapsgebied. Zo kunnen ze elkaar versterken. De ‘return of natural capital’ (biodiversiteit) brengt ecologische functies terug in het landschap. En pas dan ontstaat ruimte voor de vierde ‘return of financial capital’ (economische winst).
Een gebiedsgerichte aanpak
Hoe zorg je dat dit model landt bij boeren en investeerders? En hoe zorg je dat ze dit gebruiken? Daar is een gebiedsgerichte aanpak voor nodig met ecologie en bodem als uitgangspunten. Landschapsgebieden trekken zich niets aan van grenzen of hekken. Als één boer biologische landbouw bedrijft en de boeren eromheen pesticiden gebruiken, dan sla je de plank mis.
Commonland gaat dan ook uit van drie landschapsgebieden, ook wel zones: een natuurlijke zone, een gemengde zone en een economische zone. De natuurlijke zone heeft als doel de biodiversiteit als ‘ecologische motor’ weer te herstellen. De economische zone is het kerngebied waar de hoogste productiviteit kan worden gerealiseerd. In de ideale situatie ligt er tussen deze zones een gecombineerde derde zone, de ‘veerkracht’-zone. In deze zone versterken natuur en economie elkaar door samen op te trekken. Denk bijvoorbeeld aan het herstellen van bodemvruchtbaarheid met een mix van economisch productieve planten en bomen. Alleen deze laatste zone bestaat in veel landen niet. Door deze zones met elkaar te verbinden en in balans te brengen, ontstaat een gevarieerd landschapssysteem, waarvan alle betrokkenen profiteren.
Bekijk de film over de 4 Return aanpak op commonland.com.
De oprichting van Commonland
Dit denkwerk leidde uiteindelijk tot de oprichting van Commonland in 2013. “Naast denker ben ik ook echt een doener”, vertelt Willem. “We begonnen eerst in Zuid-Afrika samen te werken met een lokale organisatie. Vervolgens gingen we met lokale teams aan de slag in Spanje en Australië.” Inmiddels werkt Commonland in acht verschillende landen. Mooi om te zien was volgens Willem hoe de ‘return of inspiration’ werkte. “Natuurorganisaties en overheden vergeten soms hoe belangrijk die zingeving is voor boeren. Die willen ook hun land zo mooi mogelijk maken. En boerenbedrijven zijn vaak familiebedrijven met lange historie. Je bedrijf gezond door kunnen geven aan een volgende generatie is belangrijk voor de boeren.”
Voet aan de grond in Nederland
Drie jaar na de oprichting ging Commonland in 2018 van start in Nederland onder de naam Wij.land. Juist in een land als Nederland waar natuur en landbouw strikt gescheiden zijn, kun je met het 4 Returns- model veel bereiken. “Natuurorganisaties in Nederland bemoeien zich niet met landbouw en boeren vinden die natuur vaak lastig”, stelt Willlem. “Dat zie je ook terug in de stikstofdiscussie.”
Vanaf de start in 2018 stond ecoloog en fysisch geograaf Danielle de Nie aan het hoofd van Wij.land. Maar waar begin je? Dit werd het Veenweidegebied. Een bewuste keuze volgens Danielle. “Dit is een van de meest kwetsbare gebieden in Nederland”, vertelt ze. “Het voortbestaan van de veenweiden staat onder druk en de belangen tussen natuurbeheerders en boeren zijn sterk verdeeld. Er zijn veel bedreigingen voor boeren. Denk aan de bodemdaling, de stijgende zeespiegel, de oprukkende steden en het inklinkende veen. Juist zo’n gebied kan profiteren van het 4-Returns model.”
Volgens Danielle is het belangrijk om klein te beginnen. Dan kun je namelijk veel beter het gesprek aangaan, de boeren betrekken en een basis neerzetten. Vanuit die basis kun je doorgroeien. “Wij hebben vooral geluisterd naar de boeren en gevraagd: wat is de eerste stap die je kan nemen? Daarna hebben we de antwoorden omgezet in kleine projecten. Zo zijn we de eerste drie jaar vooral aan het experimenteren geweest op wat wij noemen: het programma duurzaam boeren. Tijdens deze projecten hebben we steeds een stapje terug gedaan. Door te reflecteren wordt duidelijk waarom iets wel of niet werkt. Bovendien kan je dan nadenken of je dit kan uitbreiden.”
Enorme verbondenheid
Een belangrijke kracht van Wij.land is dat de boeren zich enorm verbonden voelen. Dit komt enerzijds omdat ze uitgaan van het positieve, het denken in mogelijkheden. Daarnaast maakt Wij.land het zo laagdrempelig mogelijk om mee te doen: iedereen is welkom! Het resultaat is dat de boeren uit het netwerk ambassadeurs zijn. “Het netwerk is voor Wij.land heel belangrijk”, geeft Danielle aan. Ze weet uit ervaring dat boeren het liefst leren van andere boeren. "Binnen het netwerk kan gemakkelijk kennis worden uitgewisseld. In een korte tijd is een heel hecht netwerk ontstaan, waarbinnen boeren zich verbonden voelen met elkaar en met de missie van Wij.land."
Op de pagina Boer in beeld op Wijland.nl vertellen boeren over hun motivatie om het anders te doen.
Hoeders van het landschap
Welke kansen ziet Danielle voor Nederland? “Het is kansrijk als boeren bereid zijn om hun rol te veranderen naar hoeder van het landschap,” zegt ze. “Het Veenweidegebied wordt bijvoorbeeld omringd door steden: de burger is heel dichtbij. Daar kun je als boerenbedrijf op inspelen. Het Veenweidegebied met haar sloten, kavels, grazende koeien en weidevogels is een uniek stukje Nederlands erfgoed. En die koe is meer dan alleen melkproducent, die is onderdeel van dat erfgoed."
Dit biedt volgens Danielle kansen: "Maak van je boerenbedrijf een multifunctioneel bedrijf. Zorg voor activiteiten voor burgers, zoals koeien melken, burn-out programma’s of natuurwandelingen. Bovendien heeft een divers boerenbedrijf lagere risico’s en een duurzamer rendement. Dit biedt vooral kleinere boerenbedrijven die onder druk staan mooie nieuwe mogelijkheden.
De rol van de overheid
De overheid heeft hier ook een rol in te vervullen. “Overheden bestaan uit vaak gescheiden werelden”, stelt Willem. Denk bijvoorbeeld aan aparte ministeries voor water en infrastructuur en natuur en landbouw. Deze moeten meer samen optrekken. Daarnaast moeten natuurbeheerders en provincies vaker het gesprek aangaan met boeren. Een tip voor provincies en natuurbeheerders van Danielle is: “Neem boeren mee in gebiedsontwikkeling.” Omgekeerd adviseert ze ook boeren om zich in hun omgeving te verdiepen. “Er zijn zoveel kansen. Nodig mensen uit en ga verbindingen aan.”
Willem voegt daar nog aan toe: “Gebiedsgerichte benadering met een langetermijnvisie is essentieel. Iedereen wordt gek van die kortetermijnprojecten. Zet een stip op de horizon; ga hier op een ecologische gebiedsgerichte benadering mee aan de slag en financier dit ook. Pas dan kan je het huidige systeem veranderen en een nieuw normaal creëren.”
Volgens Danielle zit er een weeffout in het systeem. “De overheid draagt de kosten voor water en de boer merkt dit niet zelf in de portemonnee. En boeren die hun best doen voor meer biodiversiteit, koolstofvastlegging en waterkwaliteit zien dit niet verrekend in de prijs die ze voor hun producten krijgen.”
Zet de bodem centraal
Danielle denkt wel dat deze omslag nog lang zal duren. Toch is ze is ook optimistisch. “Je ziet het systeem veranderen. Zo gaan de Rabobank en Friesland Campina boeren belonen op het gebied van meer biodiversiteit.”
Er is volgens Danielle meer aandacht nodig voor de bodem. “Belonen op het gebied van bodemecologie zien we nu nog niet”, vervolgt ze. “Maar dit is wel heel belangrijk. Het gaat dan om boeren die bodemgezondheid centraal zetten op hun bedrijf. Want als je bodem gezond is, lever je eigenlijk alle andere diensten ook. Denk aan biodiversiteit en watervasthoudend vermogen. Het systeem is nu nog niet in staat boeren daarvoor te belonen.”
Nederland als exporteur van landschapsherstelmodel
"Het mooie van Nederland is dat we al een goed landschapsmodel hebben van oudsher", besluit Willem. Hij legt uit dat over elk stukje grond is nagedacht. Dit kunnen we gebruiken om toe te werken naar een landschapsherstelmodel. Daar zouden we op mondiaal niveau een voortrekkersrol in kunnen vervullen. Nederland als exporteur van rendabel landschapsgebruik dat hand-in-hand gaat met natuurherstel, hoe mooi zou dat zijn!
Tekst: Sanne de Wit en Jeannine Brand, Atlas Natuurlijk Kapitaal
Foto's en illustraties: Commonland, Wij.land, Natuur en Milieu Overijssel