Hoe overleeft het gentiaanblauwtje klimaatextremen?
De VlinderstichtingHet onderzoek, gesubsidieerd door de Provincie Noord-Brabant, bestond uit vier delen: analyses van populatieverandering en vliegtijd, experimenten met de waardplant klokjesgentiaan en veldonderzoek aan zowel de klokjesgentiaan als de eiafzet door het gentiaanblauwtje. Uit de trendanalyse van het meetnet vlinders bleek dat de aantallen gentiaanblauwtjes sterk bepaald worden door extreem weer, maar dat de reactie afhangt van terreincondities. In droge terreinen lijden de vlinders onder extreme droogte, terwijl in natte terreinen juist hevige regenval een probleem is. Reliëf in natte terreinen beperkt het effect van extreme regenval. Beide extremen zorgen bovendien voor een kortere vliegtijd, waardoor risico’s minder gespreid kunnen worden. Een experiment met klokjesgentianen liet zien dat zowel extreem droge als natte omstandigheden ook de geschiktheid als waardplant verminderen. Toevoeging van extra stikstof verergert dit negatieve effect. Uit het veldonderzoek kwam naar voren dat gentianen in het veld vergelijkbaar reageren als onder experimentele omstandigheden. De vochtcondities in het veld worden sterk bepaald door het reliëf en de hoeveelheid organische stof in de bodem, maar ook door het heidebeheer van plaggen. Ten slotte waren de bodemcondities ook bepalend voor de eiafzet door het gentiaanblauwtje, met meer eiafzet bij een dikkere organische bodemlaag en meer vocht in de bodem.
Al met al zorgen klimaatextremen voor een verslechtering van de habitatkwaliteit voor het gentiaanblauwtje. De sterkte van het effect is echter sterk afhankelijk van lokale omstandigheden, waardoor sturing door beheer mogelijk wordt. In droge terreinen kunnen negatieve gevolgen van extreme droogte opgevangen worden door extra aandacht voor herstel van lokale hydrologische systemen en voorzichtigheid met verwijderen van organische lagen door diep te maaien in plaats van plaggen. In natte terreinen kunnen negatieve gevolgen van hevige regenval opgevangen worden door variaties in reliëf te koesteren en (her)vestiging van klokjesgentiaan op de hogere terreindelen te stimuleren.
Bij klimaatopwarming wordt een noordwaartse opschuiving van het areaal van het gentiaanblauwtje verwacht. Voor Nederland heeft dat de komende decennia eerder positieve dan negatieve gevolgen. Het gentiaanblauwtje heeft hier dus wel degelijk toekomst. Dan moet er echter wel voor worden gezorgd dat de habitatkwaliteit weer op orde wordt gebracht, zodat klimaatextremen ook goed kunnen worden opgevangen.
Hier vindt u het rapport (pdf; 2,8 MB).
Tekst: Michiel Wallis de Vries, De Vlinderstichting & Juul Limpens, Wageningen University & Research
Foto’s: Kars Veling; Chris van Swaay; Michiel Wallis de Vries