Nachtvlinders belangrijk als bestuivers in agrarisch gebied
De VlinderstichtingIn het boekje ‘nachtvlinders belicht’ van De Vlinderstichting staat letterlijk: “De rol als bestuivers lijkt in het algemeen minder groot dan bij bijen, maar is nog niet goed onderzocht”. Ook staat er: “Wellicht is er een categorie planten, die in bloeiwijze en bloembiologie afwijkt van de overdag veel bezochte volle zon-bloeiers, die voor bestuiving juist van nachtelijke bloembezoekers als nachtvlinders afhankelijk is. Dergelijke relaties kunnen heel belangrijk zijn voor het functioneren van ecosystemen en voor de stabiliteit ervan. Het belang ervan strekt zich verder uit dan de overleving van de betrokken soorten”. Evenals dagvlinders bezoeken veel soorten nachtvlinders bloemen om daaruit nectar te halen en zo in hun energiebehoefte te voorzien. Naast een relatief klein aantal dagactieve soorten, zoals gamma-uil en kolibrievlinder, dat bloemen van planten bezoekt die ook bij de dagvlinders in trek zijn, bezoeken andere soorten nachtvlinders ’s nachts bloeiende planten. Dit kunnen allerlei soorten planten zijn die overdag ook vlinders trekken, zoals vlinderstruiken in tuinen of bloeiende struikheide in natuurgebieden. Maar het kunnen ook planten zijn die juist in de schemering of ’s nachts opengaan en dan vaak sterk geuren. Bekende voorbeelden zijn kamperfoelie, siertabak en winde, die allen bekend staan als bloeiers waarop in de donkere uren nachtvlinders kunnen worden aangetroffen.
De wat onderbelichte rol als bestuiver komt mede doordat de meeste nachtvlinders natuurlijk ’s nachts actief zijn en we ze dus zelden zien foerageren op bloemen. Uit het recent gepubliceerde Britse onderzoek blijkt echter dat nachtvlinders een belangrijke rol vervullen bij de bestuiving van wilde kruiden in een verder intensieve agrarische omgeving. In dit onderzoek, dat plaatsvond in negen bloemrijke gebieden te midden van intensief boerenland, werd de bestuiving van nachtvlinders vergeleken met die van de sociale bijen, honingbij en hommels en met de groep van solitaire bijen, (zweef)vliegen en dagvlinders. De onderzoekers concluderen dat voor wilde planten in een agrarische omgeving de aanwezigheid van voldoende nachtvlinders nadrukkelijk een positieve invloed heeft. Het aantal plantensoorten waarvan pollen werden gedragen, bleek vrijwel gelijk bij de drie groepen. Bij de nachtvlinders was wel meer sprake van bloemspecialisatie en dit verhoogt de kans dat pollen ook daadwerkelijk succesvol worden overgebracht. De sterke achteruitgang van de nachtvlinders heeft dus niet alleen gevolgen voor de predatoren als koolmezen en vleermuizen, maar ook voor de mate waarin planten bestoven worden. In dit kader zijn we benieuwd naar de resultaten van het BIMAG-project. In dit project, van LTO-Noord, Boerennatuur en De Vlinderstichting monitoren boeren, met behulp van LedEmmers, de nachtvlinderfauna op hun bedrijf.
Het Britse onderzoek kunt u hier downloaden.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting (leadfoto: rozenblaadje)