Vogels in tijden van droogte
Vogelbescherming NederlandDat een brand zoals in de Deurnese Peel, die op moment van schrijven nog altijd nasmeult, funest kan zijn voor individuele dieren, behoeft geen uitleg. Maar ook zonder het exces van een brand brengt langdurige droogte behoorlijk wat teweeg in de natuur; niet in de laatste plaats voor vogels.
Natuurlijk heeft de ene soort meer of sneller last dan de andere. Ook vorig jaar kende een erg droge periode. Waar sommige soorten hierdoor in een lastig parket kwamen, kenden tapuiten in de duinen een erg goed broedseizoen. Dit kwam vermoedelijk doordat het afsterven van grassen zorgde voor een opener en kaler terrein, waardoor er voor tapuiten juist relatief veel voedsel beschikbaar kwam.
Toch is het voornamelijk het gebrek aan voedsel of de aantasting van leefgebied dat vogels bij droogte in moeilijkheden kan brengen. Hieronder in een notendop wat ‘uitdagingen’ waar vogels in droge tijden mee kampen.
Hongerige tuinvogels
Een merel zal lastiger een worm uit de droge grond omhoog zien komen in droge tijden en het is maar de vraag of een zanglijster voldoende slakken kan stukslaan en verorberen. Bovendien zijn er zeker tijdens het broedseizoen behoorlijk wat monden te vullen.
Insecten zijn een belangrijke voedingsbron voor vogels. Bij zonnig weer zien we in eerste instantie vaak veel insecten vliegen, denk bijvoorbeeld aan bijen en dagvlinders. Maar de volgende generatie zal het bij langdurige droogte lastiger krijgen. Langdurige droogte betekent bijvoorbeeld minder bloemen. Bij gebrek aan nectar vliegen vlinders minder, wordt er minder voortgeplant en komen er dus minder rupsen.
Een kool- of pimpelmees voedt zijn kroost met honderden rupsjes per dag. Wanneer vlinders minder voortplanten, betekent dat minder voedsel voor de jongen en bovendien onttrekken de jongen hun vocht uit deze rupsjes. Naast honger krijgen ze dus ook nog dorst.
Woningnood
Droogte kan ook al vóór het broeden van start gaat problemen opleveren. Moerasvogels als roerdompen en waterrallen, die graag boven water broeden en voor hun voedsel natte situaties nodig hebben, zullen het moeilijker hebben. Ook een watervogel als de dodaars lijdt onder uitdrogende vennen en moerassen.
Veel vogels bouwen sowieso het liefst een nest wanneer materiaal wat vochtig is; het laat zich dan makkelijker vormen. Het wordt zeker lastig wanneer je een nest bouwt van klei. Vooral voor huiszwaluwen en boerenzwaluwen (beide Rode Lijst-soorten) vormt droge klei een fors probleem. Logischerwijs is het nagenoeg onmogelijk de kenmerkende nestkommetjes tegen bijvoorbeeld de dakrand of steunbalken van een boerenschuur aan te plakken, wanneer de grond kurkdroog is.
Weidevogels en lage waterstanden
Boerenlandvogels als kievit en grutto hebben ook te lijden onder droogte. Kieviten en grutto’s hebben het sowieso al bijzonder moeilijk om geschikt leefgebied te vinden. Intensivering van de landbouw ging decennialang gepaard met het verdwijnen van bloemen en kruiden en lage waterstanden. Insecten, broodnodig voor de kuikens, zijn al erg lastig te vinden en droogte verergert dit probleem.
Wormen komen minder hoog aan de oppervlakte, wat in eerste instantie lastig is voor bijvoorbeeld kieviten met hun korte snavels. Als de grond echt droog wordt, zal de langere snavel van de grutto de wormen uiteindelijk ook niet meer bereiken. Door klimaatverandering zal dit in de (nabije) toekomst ook niet verminderen. Het is dan ook van groot belang om deze problematiek serieus aan te pakken.
Wat kunnen we doen?
Vogelbescherming pleit al jaren voor herstel van leefgebieden van weidevogels door vernatting en meer kruidenrijk grasland. Er zijn gelukkig al boeren die hier actief aan bijdragen door natte poeltjes (plasdras) op de weilanden aan te leggen en door het waterpeil in de greppels te verhogen. Met klimaatverandering en de daarbij optredende droogte in het achterhoofd, is een structurele verhoging van het waterpeil echter vereist.
Ook op kleinere schaal kunnen we vogels een helpende hand bieden. Wanneer u zwaluwen in de buurt heeft, kunt u een ‘modderbad’ aanleggen om ze van fatsoenlijk nestmateriaal te voorzien. Een kuil bekleden met een plastic onderlaag, vullen met grond en nat houden, kan al verschil maken. En natuurlijk biedt een vogelvriendelijke tuin altijd soelaas.
Kortom: zorg voor een groene omgeving, met bloem-, bes- en zaaddragende planten, met waar mogelijk een waterplaats of vijver en voldoende schuilmogelijkheid. Sproei voldoende (zolang het mag). Dit zijn allemaal ingrediënten die de tuin aantrekkelijk maken voor insecten, bodemdieren én vogels en zo kunnen bijdragen om de droogte het hoofd te bieden.
Tekst: Marc Scheurkogel, Vogelbescherming Nederland
Foto's: Piet Munsterman, Saxifraga; Marc Scheurkogel