Weer een topjaar voor het oranjetipje?
De VlinderstichtingDe mannetjes zijn erg opvallend en onmiskenbaar. Door de oranje vlekken op de vleugelpunten zijn ze niet met andere soorten te verwarren. De waarnemingen die worden doorgegeven hebben dan ook meestal betrekking op mannetjes. De vrouwtjes lijken, door het ontbreken van de oranje vleugelpunten, sprekend op de koolwitjes, waarvan er nu ook veel rondvliegen. Je moet ze zittend zien of veel vlinderervaring hebben om de vrouwtjes goed te herkennen. Oranjetipjes komen eigenlijk overal in Nederland voor waar maar wat bomen of struiken zijn. Op het kaartje zie je dat er wel streken zijn waar de dichtheid flink lager ligt, zoals onder andere in Noordwest Friesland, de kop van Noord-Holland en de Flevopolder. Dit zijn hele open graslandgebieden met maar weinig opgaande beplanting. De oranjetipjes zijn daar te vinden op begroeide boerenerven en in de steden en dorpen. Ook midden op de Veluwe zijn er wat minder. Hier is het te droog.
De rupsen van het oranjetipje zijn kieskeurig. Ze eten alleen van kruisbloemigen, waarvan pinksterbloem en look zonder look in Nederland het meest gebruikt worden. De rupsen eten minder of niet van het blad, maar zijn gek op het zaad. De langwerpige hauwtjes waarin het zaad wordt gevormd, zijn het belangrijkste voedsel. De jonge rupsen, die net uit het ei kruipen, moeten heel vers zaad hebben. Dat is nog zacht en mals en dus goed te eten door de kleine minirupsen. Als de rupsen groter worden, kunnen ze ook ouder en harder zaad prima hebben. De rupsen groeien snel van de voedzame zaden. Binnen een week of drie, vier, zijn ze volgroeid en gaan de rupsen op zoek naar een plek om te verpoppen. Dat moet zorgvuldig gebeuren, want ze moeten op die plek als pop veilig zijn de komende acht tot negen maanden! Want vanaf eind mei - begin juni hangt de pop daar tot het volgend jaar maart-april de vlinder er uitkomt. Voor die verpopping zoeken ze dan ook vaak bomen en struiken op, omdat die er waarschijnlijk volgend jaar ook nog wel staan. Je kunt trouwens je tuin als kraamkamer voor het oranjetipje hebben, want naast pinksterbloem en look zonder look zijn ook damastbloem en judaspenning waardplant. Op die laatste is de vraat van de rupsen goed te zien op de ‘penningen’, waarin het zaad zit.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting