Zoek mee naar oliekevers
EIS Kenniscentrum InsectenOliekevers (Meloidae) vormen een boeiende familie van kevers die zich heeft gespecialiseerd in het parasiteren van andere insecten. De verwijzing naar ‘olie’ is gebaseerd op de irriterende vloeistof die de volwassen kevers bij verstoring uitscheiden. In sommige gevallen kan die zelfs brandwonden veroorzaken. In Nederland zijn tien soorten aangetroffen, waarvan een groot deel in de laatste tientallen jaren sterk achteruit is gegaan. Voor deze oproep ligt de nadruk op de blauwe (Meloe violaceus) en de gewone oliekever (Meloe proscarabaeus).
Parasitaire levenswijze
Deze oliekevers parasiteren op wilde bijen. De vrouwtjes zetten in het vroege voorjaar een klein aantal grote eipakketten af op een plek waar veel wilde bijen actief zijn. De eigenaardige larven zijn vaak oranje van kleur en vóór hun eerste vervelling hebben ze zes pootjes. Ze wandelen gezamenlijk naar bloemen en andere hoge punten in de vegetatie. Van daaruit grijpen ze zich vast aan foeragerende of rustende bijen en reizen vervolgens mee naar het bijennest. Aangekomen bij de nestingang laat de larve zich van de bijenrug vallen, gaat het nest binnen en eet de voedselvoorraad en het ei van de bij op.
Indicatorsoorten
De volwassen dieren kunnen niet vliegen; ze hebben gereduceerde vleugels en daarbij een zeer zwaar lijf dat ruim drie centimeter groot kan worden. De oliekevers kunnen zich daarom in het volwassen stadium niet makkelijk verspreiden en zijn daarbij (voor bijvoorbeeld te intensief maaien of begrazen) kwetsbaar vanwege hun grote formaat. Bovendien zijn ze afhankelijk van (grote) populaties wilde bijen. Dit alles maakt ze goede indicatoren voor waardevolle en stabiele (natuur)terreinen.
Nieuwe waarnemingen
Momenteel worden de gewone en de blauwe oliekever vooral nog in het zuiden en oosten van Nederland waargenomen, hoewel ze ook daar geen alledaagse verschijning meer zijn. Uit het westen en noorden van Nederland zijn in de afgelopen decennia relatief weinig waarnemingen bekend. Sinds enkele jaren worden hier lokaal echter weer oliekevers ontdekt. In de meeste gevallen ging het om slaperdijken in landelijk gebied of om waterkerende dijken langs grotere wateren. Of dit het gevolg is van een waarnemerseffect (er kijken nu meer mensen naar insecten) of van een daadwerkelijke uitbreiding is nog niet bekend.
Oproep: zoek mee!
In 2020 en 2021 willen we de verspreiding van deze twee oliekevers in Nederland beter in beeld brengen. Wij vragen u dan ook om in het voorjaar een wandeling te maken en bedacht te zijn op deze grote kevers en hun larven. Zeker in het westen van het land lijkt de zuidhelling van dijken de beste plek om op ‘oliekeverjacht’ te gaan. Maar ook op andere plekken met veel nestelende wilde bijen maakt u kans op het zien van zo’n prachtige metaalblauw gekleurde kever.
De volwassen dieren zijn actief in het voorjaar, met het merendeel van de waarnemingen tussen half maart en eind mei. De larven kunnen van eind april tot eind mei op planten en bijen worden gezien. Let op: neem de volwassen kevers niet in de hand, gezien ze bij verstoring een irriterende vloeistof uit kunnen scheiden!
Onderscheid soorten
De blauwe en de gewone oliekever zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. De larven zijn met het blote oog identiek, de volwassen kevers kunnen op basis van een aantal kenmerken van elkaar onderscheiden worden. De gewone oliekever heeft een dicht en grof gestippeld halsschild met een bijna rechte achterrand. De blauwe oliekever heeft een spaarzamer en fijner gestippeld halsschild met een iets ingesneden achterrand. Ondanks de namen kunnen beide kevers metaalblauw van kleur zijn.
Heeft u een oliekever gezien? Geef uw waarnemingen door via Waarneming.nl of mail naar linde.slikboer@naturalis.nl, liefst met duidelijke foto’s van de kever in zijn geheel en het halsschild.
Tekst: Linde Slikboer, EIS Kenniscentrum Insecten & Niels Godijn, Kenniscentrum Akkervogels
Foto's: Niels Godijn; Arved Lompe