Kolonisatie van Ecocorridor Zwaluwenberg door de kale bosmier
Wageningen Environmental ResearchEcocorridor Zwaluwenberg omvat twee ecoducten: één over de A27 en spoorlijn Utrecht-Hilversum (Natuurbrug Zwaluwenberg) en één over de provinciale weg N417 (Natuurbrug Hoorneboeg). De natuurbruggen zijn respectievelijk in 2013 en 2016 aangelegd. In 2014 is in opdracht van de provincie Noord-Holland en in samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Goois Natuurreservaat een zevenjarig onderzoek naar het functioneren van deze ecologische verbindingszone gestart. Eerder is al een bericht uitgebracht over het genetisch onderzoek aan de hazelworm in de ecocorridor.
Bosmieren
In Nederland komen vier soorten inheemse rode bosmieren voor. Dit zijn de kale bosmier, behaarde bosmier, zwartrug bosmier en stronkmier. Voor het monitoringsonderzoek is gekozen voor de meest algemene soort: de kale bosmier. De kale bosmier komt voor in open bossen en overgangen naar heide op de hogere zandgronden. Het hoofdvoedsel bestaat uit luizenmelk en larven van insecten. De larven kunnen zowel in bomen als op de bodem worden gevangen. Daar waar veel kale bosmieren voorkomen, hebben ze grote invloed op de insectensamenstelling en daarmee op het lokale ecosysteem. Ook is de kale bosmier een belangrijke voedselbron voor veel diersoorten, waaronder de hazelworm.
Kolonisatie ecocorridor Zwaluwenberg
Bij de start van het onderzoek in 2015 bleek dat de kale bosmier Natuurbrug Zwaluwenberg in twee jaar gekoloniseerd heeft. De nesten bevonden zich met name in de aanwezige stobbenwal die op de natuurbrug ligt. De bosmieren zijn afkomstig van de omliggende bossen en bermen aan de oostzijde van de natuurbrug waar veel koepelnesten en grondnesten zijn waargenomen. Uit de monitoring tot 2018 blijkt dat na 2015 weinig tot geen verdere uitbreiding van het leefgebied binnen de natuurverbinding heeft plaatsgevonden.
Omdat er voldoende mogelijkheden zijn voor nieuwe nesten, ligt de afname in kolonisatiesnelheid mogelijk aan de beschikbaarheid van voedsel. Rode bosmieren zijn in de eerste plaats afhankelijk van luizenmelk en in de tweede plaats van prooidieren zoals rupsen, kevers, enz. Op de natuurbrug ontbreekt het aan hogere bomen. Dit betekent dat er minder luizen beschikbaar zijn, waardoor er meer prooi gevangen moet worden om een nest in stand te kunnen houden. Het vangen van prooien kost meer energie en het aanbod is sterk wisselend waardoor uitbreiding van nesten alleen plaats kan vinden indien het aanbod van prooien groot genoeg is. Naarmate de vegetatie zich verder ontwikkelt, zal het voedselaanbod toenemen en wordt verwacht dat beide natuurbruggen op termijn geheel bevolkt worden door bosmieren. Op Natuurbrug Hoorneboeg is tot op heden geen bosmiernest waargenomen. De nesten die in de omgeving zijn gevonden, bevinden zich relatief ver van deze natuurbrug en er zijn minder geschikte biotopen aanwezig tussen de nesten en de natuurbrug, waardoor kolonisatie vanuit de omgeving waarschijnlijk trager verloopt.
Het onderzoek naar de verspreiding van de kale bosmier binnen ecocorridor Zwaluwenberg wordt uitgevoerd tot 2020. Het onderzoek is een samenwerking tussen Wageningen Environmental Research, RPS en Movares.
Tekst: Martin Waanders, RPS en Edgar van de Grift, Wageningen Environmental Research
Foto's: Martin Waanders; Wageningen Environmental Research