Actie in Gelderland voor de zadelsprinkhaan
Provincie GelderlandDe zadelsprinkhaan is een van onze grotere sprinkhanen, en… voor velen de mooiste. De soort is kenmerkend voor kruidenrijke droge heideterreinen met daarin het juiste microklimaat en voldoende open en onbemoste zandige terreindelen voor het afzetten van eitjes. Hun kenmerkende hoge geluid, 'tzitzi tzitzi', is ’s zomers op de paarse heide te horen. Mannetjes hopen daarmee vanaf hun zangposten de vrouwtjes te lokken.
In Nederland was en is de zadelsprinkhaan een typisch Gelderse sprinkhaansoort. Voorheen was de soort nog in Utrecht en Limburg te vinden, maar nu alleen nog op de Veluwe en in het Rijk van Nijmegen (grensoverschrijdend naar Limburg). Gelderland heeft hiermee een grote verantwoordelijkheid voor bescherming en behoud van deze sprinkhaan, die hier in het meest noordelijke deel van zijn Europese verspreidingsgebied leeft. De provincie Gelderland heeft de zadelsprinkhaan, naast 74 andere prioritaire plant- en diersoorten, opgenomen in de Beleidsnota Actieve Soortenbescherming. Daarmee maakt Gelderland duidelijk dat ze niet wil dat deze soort uit de provincie verdwijnt. De provincie financiert dan ook onderzoek en maatregelen via de Regels Ruimte voor Gelderland.
Eerder onderzoek in Gelderland in 2004 liet al zien dat de zadelsprinkhaan het moeilijk had, met een afname van 38 procent van de vindplaatsen. Sindsdien zijn veel meer populaties uitgestorven. In 2018 en 2019 is veldonderzoek gedaan naar de ontwikkelingen in gebieden waar nog populaties voorkomen. Daarbij zijn door bureau Natuurbalans–Limes Divergens, de Bosgroepen en EIS Kenniscentrum Insecten twaalf deelgebieden onderzocht. De resultaten zijn alarmerend: de achteruitgang heeft zich verder voortgezet, en in 2018 zijn 63 procent van de populaties die in de periode 1980-1999 bekend waren, verdwenen. Daarmee is momenteel nog maar één derde deel van de oorspronkelijke leefgebieden van de zadelsprinkhaan in Gelderland bezet. In die gebieden is nergens sprake van een toename in aantallen of omvang van het leefgebied. Daar komt nog bij dat in enkele resterende leefgebieden vrijwel geen adulte zadelsprinkhanen meer worden waargenomen in de even jaren. De zadelsprinkhaan heeft namelijk een tweejarige cyclus, waardoor populaties uit twee cohorten bestaan: een met adulten in de even jaren en een met adulten in de oneven jaren. In het Nationale Park De Hoge Veluwe en op Planken Wambuis is het 'even cohort' inmiddels verdwenen.
Bij de analyse van de vindplaatsen komt een sterke relatie met de bodem naar voren. Zadelsprinkhanen zijn in Nederland gebonden aan de rijkere zandgronden en daarom momenteel vrijwel beperkt tot de Veluwe en het Rijk van Nijmegen. Het slechtst doet de soort het op de mineraal-armste zandgronden. Op de rijkere gronden, zoals in het Rijk van Nijmegen en op de Veluwezoom, doet de soort het veel beter. De behoefte aan mineralen wordt geïllustreerd op het schietterrein Oldebroek, de grootste droge heide van Nederland. Daar is de zadelsprinkhaan te vinden in het doelengebied, waar de bodem wordt omgewoeld door inslagen van munitie en de mineraalrijkere lagen aan de oppervlakte komen.
Aan de hand van de uitkomsten van de inventarisatie en de verkregen inzichten in de mogelijke knelpunten is een actieplan opgesteld. Vanaf 2020 wordt met de terreinbeheerders gewerkt aan het herstel van de leefgebieden en het herstellen van de populaties. Daarbij zullen de bodemkwaliteit en het gebiedsgerichte herstel van kruidenrijke droge heideterreinen aan bod komen. Daar profiteert de zadelsprinkhaan van, maar ook kenmerkende soorten als zandhagedis, blauwvleugelsprinkhaan en dagvlinders, en vogels als nachtzwaluw, profiteren van het herstel van de kruidenrijke, droge heide.
Tekst: Rob Felix & René Krekels, Bureau Natuurbalans–Limes Divergens, Jaap Bouwman, Bosgroepen en Roy Kleukers, EIS Kenniscentrum Insecten
Foto's: René Krekels (leadfoto: zadelsprinkhaan man); Bureau Natuurbalans-Limes Divergens; Rob Felix