Teunisbloempijlstaart: nieuwe standvlinder in Nederland
De VlinderstichtingDe eerste waarneming van een rups van de teunisbloempijlstaart (Proserpinus proserpina) in Nederland was in 1996. Daarna werd de soort bijna jaarlijks als rups gevonden; de vondst van rupsen in 2018 betekende dat de rups de afgelopen tien jaar elk jaar is gevonden. Omdat nu tien aaneengesloten jaren voortplanting is vastgesteld, weten we dat de soort een populatie heeft in Nederland, en kunnen we zeggen dat Nederland vanaf vorig jaar een standvlinder rijker is.
Dit jaar zijn er veel waarnemingen van de soort, waaronder ook veel rupsenvondsten. Ook ten westen en noorden van het traditionele verspreidingsgebied is de teunisbloempijlstaart dit jaar gevonden, bijvoorbeeld in Zeeland, Zuid-Holland en Flevoland. Het verschijnen van de teunisbloempijlstaart in Nederland en de recente toename valt waarschijnlijk te verklaren door de klimaatopwarming: het is een warmte minnende vlinder. Hij is te vinden op open plekken in vochtige bossen, bosranden en andere warme plaatsen waar de waardplant staat, zoals uiterwaarden en ruderale, braakliggende terreinen. De rupsen van de teunisbloempijlstaart leven voornamelijk van (middelste) teunisbloem, maar soms ook van (harig) wilgenroosje, basterdwederik en grote kattenstaart.
De vlinders vliegen in mei en juni in één generatie. De rups is aanwezig van juni tot september. Volgroeide rupsen zijn groot in verhouding tot de vlinder, en zijn daardoor redelijk opvallend en vindbaar. De soort overwintert als pop in de strooisellaag. De teunisbloempijlstaart en de spaanse vlag zijn de enige twee nachtvlinders die beschermd zijn in Nederland. Deze bescherming komt vanuit de Europese habitatrichtlijn. De teunisbloempijlstaart is beschermd via bijlage IV van de Habitatrichtlijn. Nederland is verplicht voor de soorten in deze bijlage en hun voortplantings- of rustplaatsen beschermingsmaatregelen te nemen. Dit geldt alleen voor soorten die sinds 1900 in het wild in Nederland zijn waargenomen en een populatie hebben.
De rupsen van pijlstaarten zijn te herkennen aan de pijl aan het uiteinde van de ‘staart’. De teunisbloempijlstaart is hierop een uitzondering: in Nederland is het de enige soort uit de familie die geen pijl aan zijn staart heeft. In plaats daarvan heeft hij een wittig vlekje waaraan de rupsen goed te herkennen zijn. Weet u teunisbloem, wilgenroosje of kattenstaart te staan, let dan volgende zomer goed op of u ook rupsen kunt vinden.
Tekst: Kars Veling & Jurriën van Deijk, De Vlinderstichting
Foto’s: Willem Domhof; Kars Veling
Grafiek en kaartje: NDFF