De opmars van het Blauwgroen trechtertje
Nederlandse Mycologische VerenigingVeel paddenstoelen hebben hun optimum in de nazomer en de herfst. Toch zijn er ook in het voorjaar paddenstoelen te vinden. Een soort die zijn piek heeft in het voorjaar, is het Blauwgroen trechtertje (Omphalina chlorocyanea). De eerste vondsten van het Blauwgroen trechtertje in Nederland waren in 1973 en 1986, respectievelijk bij Wijster (DR) en op Texel. Pas sinds 2000 is de soort echt sterk aan het toenemen: de paddenstoel komt nu algemeen voor op de zandgronden van Oost-Nederland en in de duinen. Opvallend is dat het Blauwgroen trechtertje, op Texel na, nog niet op de andere Waddeneilanden is gevonden. Ook in de ons omringende landen was de soort tot voor kort een grote zeldzaamheid. Vooral in België lijkt de soort nu ook toe te nemen.
De toename is te danken aan de vele grote en kleinere natuurontwikkelingsprojecten, die verspreid in Nederland zijn uitgevoerd. Vooral op plekken waar vochtige graslanden, heide en waterbergingsgebieden zijn hersteld of aangelegd, zijn de juiste omstandigheden voor het Blauwgroen trechtertje ontstaan. Inventarisaties hebben uitgewezen dat het Blauwgroen trechtertje vaak al binnen enkele jaren na aanleg van een gebied verschijnt. De soort is dan vaak enkele jaren te vinden en verdwijnt na ongeveer zes jaar weer omdat de vegetatie is dichtgegroeid.
De laatste jaren is in de uitvoer van sommige natuurontwikkelingsprojecten het nodige veranderd. Vergraste heide werd eerder grootschalig geplagd. Door nieuwe inzichten gebeurt dit tegenwoordig veelal veel kleinschaliger. Bovendien wordt er regelmatig bekalkt waardoor de voor deze soort karakteristieke zure omstandigheden verdwijnen. Hierdoor ontstaan mogelijk minder groeiplaatsen voor het Blauwgroen trechtertje en zou de soort weer kunnen afnemen.
Het Blauwgroen trechtertje komt in Nederland vooral voor in recent aangelegde natuurontwikkelingsgebieden. De soort staat op zandige open plekken, vaak waar vrij recent de bovenlaag is verwijderd. De omstandigheden zijn vaak vrij zuur en de vegetatie bestaat veelal uit mossen en korstmossen en Pitrus (Juncus effusus). Vooral mossoorten zoals Zandhaarmos (Polytrichum juniperinum) en Gewoon haarmos (Polytrichum commune) zijn vrijwel altijd aanwezig. Het is onduidelijk wat de relatie is tussen het Blauwgroen trechtertje en de mossen. Mogelijk breekt de schimmel alleen de dode mosresten af, maar een parasitische of symbiotische relatie is zeker niet uitgesloten. Het Blauwgroen trechtertje heeft een hoedje van enkele centimeters breed, vaak iets aflopende lamellen en een iets slanke steel. De gehele paddenstoel valt op door de donker blauwgroene tot zwarte kleur. De blauwe of groene tint kan soms vrijwel of geheel afwezig zijn.
Let in de komende weken eens op het Blauwgroen trechtertje als u buiten loopt in natuurontwikkelingsgebieden. Waarnemingen kunt u doorgeven via Telmee of Waarneming.nl.
In de loop van 2019 zal in het tijdschrift De Levende Natuur een uitgebreider artikel verschijnen over de ontwikkeling van het Blauwgroen trechtertje. Eerdere NatureToday-artikelen over deze soort zijn verschenen op 3 maart 2019, op 5 april 2017 en op 26 maart 2014.
Tekst en foto's: Melchior van Tweel, Nederlandse Mycologische Vereniging
Kaarten: NDFF