Het donker pimpernelblauwtje steekt de grens over
De VlinderstichtingIn Nederland is er nog maar één populatie van het donker pimpernelblauwtje. De vlinders vliegen op een smalle wegberm bij Posterholt, niet ver weg van de Duitse grens. Over de grens, in het dal van de Wurm, maar zes kilometer verwijderd van de Nederlandse populatie, vliegt een eveneens kleine en sterk geïsoleerde populatie van dezelfde vlindersoort. Op beide locaties is er gebrek aan geschikt leefgebied en ontbreken verbindingen naar andere leefgebieden. In het project 'Netwerk Natuur het voorbeeld van het donker pimpernelblauwtje' van INTERREG Nederland-Duitsland, zijn burgers, boeren en organisaties die betrokken zijn bij de bescherming van het blauwtje, rond de tafel gaan zitten. De problemen zijn duidelijk: er is te weinig leefgebied, de kwaliteit van de leefgebieden laat te wensen over, en er zijn geen verbindingen tussen de populaties.
Juist bij het donker pimpernelblauwtje is aangetoond dat populaties profiteren van verbindingen met andere populaties. Er vindt dan vermenging plaats, en als de vlinders van een plek verdwijnen, kunnen vlinders van elders deze herbezetten. Daarvoor moeten de leefgebieden wel dichtbij elkaar liggen, of moeten er stapstenen tussen de gebieden aanwezig zijn. Uiteindelijk moeten er vele duizenden vlinders voor kunnen komen. Er is dus veel werk te verzetten. In Nederland is in de buurt van de enige populatie nieuw leefgebied aangelegd. Het kost echter nog tijd voordat het zover is ontwikkeld dat de waardplanten en waardmieren (rode steekmier) er zoveel voorkomen dat het donker pimpernelblauwtje er zich kan vestigen. Ook langs de Roer zelf worden nieuwe gebieden voor de vlinder ingericht. In het verleden waren ze hier in grote getale te vinden. Maar zonder een goede verbinding via Duitsland blijven beide deelgebieden van het Natura 2000-gebied Roerdal van elkaar gescheiden.
In het dal van de Wurm ten noorden van Heinsberg bevindt zich nog een kleine populatie. Andere populaties in de buurt zijn al verdwenen, maar hier houden de vlinders nog stand. Ook hier is een verbinding met andere plekken noodzakelijk. Daarom is het leefgebied vergroot. Bomen en struwelen zijn verwijderd zodat de grote pimpernel zich uit kan breiden. Het beheer wordt voorzichtig aangepakt: er moeten altijd plekken met bramen, riet of overjarig gras aanwezig blijven zodat de rode steekmier nesten kan bouwen. Langs de Wurm en de Roer zullen stapstenen ontstaan. Er wordt maaibeheer ingesteld en waar nodig krijgt de grote pimpernel ondersteuning om zich te vestigen. De natuurvrienden van de streek helpen ook mee om meer hooilanden in het landschap te krijgen. Voor de landbouw bestaat de mogelijkheid om de randen van hun percelen natuurvriendelijk in te richten. De overheden, de biologische stations en het waterschap helpen daarbij. Waar in het verleden goedbedoelde initiële initiatieven niet veel resultaat behaalden, is nu betere communicatie gewaarborgd. In twee workshops hebben de partijen elkaar leren kennen, problemen besproken en oplossingen bedacht. Limburgse vlaai en Duitse broodjes hebben hun werk gedaan: in een gezellige sfeer zijn nieuwe plannen ontwikkeld.
Het project werd uitgevoerd door de Provincie Limburg, Kreis Heinsberg, Biologische Station Wildenrath, Onderzoekcentrum B-ware en De Vlinderstichting. Het zou echter niet mogelijk zijn geweest zonder de ondersteuning van Wasserverband Eifel-Rur, Waterschap Limburg, de gemeente Roerdalen, Untere Landschaftsbehörde en de vele vrijwilligers in Nederland en Duitsland.
Tekst: Irma Wynhoff, De Vlinderstichting
Foto’s: Annika Vermaat; Kars Veling; Eva Remke; Irma Wynhoff