Veranderingen meten in biodiversiteit van een beschermd stuk Waddenzee vraagt lange adem
Wageningen Marine ResearchDe Waddenzee is een van de grootste getijdengebieden van de wereld. Het hele gebied strekt zich uit langs ongeveer vijfhonderd kilometer kustlijn van Nederland, Duitsland en Denemarken. Het gebied is voedselrijk en is belangrijk voor een groot aantal vissen, bodemdieren, vogels en zeezoogdieren. Door deze bijzondere natuurwaarden is het gebied in 2009 toegetreden tot UNESCO Werelderfgoed. Toch wordt de Waddenzee nog steeds intensief gebruikt voor visserij (met name garnalen- en mosselzaadvisserij), delfstoffenwinning en recreatie, en zijn er binnen de Waddenzee weinig gebieden die niet onder invloed staan van menselijk medegebruik*.
Trilaterale afspraken gesloten gebieden
In navolging van afspraken tussen Denemarken, Duitsland en Nederland, is sinds eind 2005 een klein deel van de Nederlandse Waddenzee gesloten voor bodemberoerende menselijke activiteiten. Het Nederlandse gesloten gebied bevindt zich ten zuiden van Rottumerplaat en Rottumeroog en beslaat zo’n 7.400 hectare; circa 3% van de Nederlandse Waddenzee. Dit gebied bevat een compleet zeegatsysteem inclusief bijbehorende geulen en prielen (kleine, ondiepe geultjes), en is erg dynamisch. Door sluiting van het gebied zijn randvoorwaarden gecreëerd voor een ongestoorde natuurlijke ontwikkeling. Een bijbehorend monitoringsprogramma is in 2002 gestart om de ontwikkeling in natuurwaarden te volgen.
Geen visserijactiviteiten geregistreerd in gesloten gebied
Uit analyse van Vessel Monitor System (VMS)-gegevens blijkt dat er elk jaar garnalenvisserij heeft plaatsgevonden in de geulen die gelegen zijn buiten het gesloten gebied, en dat er sinds eind 2005 geen visserij meer plaatsgevonden heeft in het gesloten gebied. Deze kennis was belangrijk om vast te stellen dat het gebied ook daadwerkelijk gesloten is geweest, en dat bodemberoerende activiteiten wel aan de orde waren in de niet gesloten gebieden.
Na zeven tot elf jaar vooral in Boschwad positieve afwijking bodemdierengemeenschappen
Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat in de eerste zes jaar nauwelijks verschillen optraden in de bodemdiergemeenschap. Maar zeven tot elf jaar na instelling van het gesloten gebied zijn subtiele verschillen in de gemeenschappen van de geulen waargenomen. In beide geulen die gelegen zijn in het gesloten gebied (Boschwad en Schild) nam de soortenrijkdom toe.
Vooral in Boschwad, die in de luwte van Rottumerplaat ligt, ontwikkelde de afgelopen jaren de samenstelling van de bodemdiergemeenschap zich positief afwijkend ten opzichte van de andere open geulen. De gemeenschap in deze geul onderscheidt zich door een hogere aanwezigheid van schelpdieren - vooral kokkels, maar ook nonnetjes - en een grotere diversiteit van ringwormsoorten. De schelpdieren waren bovendien relatief groot (nonnetjes) en oud (kokkels).
De soortensamenstelling in Schild kwam meer overeen met de open geulen Zuidoost Lauwers en Spruit die buiten het gesloten gebied liggen, en zich kenmerken door soorten die bestand zijn tegen regelmatige verstoring zoals de wormen Nephtys sp. (zager) en Magelona sp. en de vlokreeft Bathyporeia sp.
Verschillen in (natuurlijke) verstoring tussen Schild en Boschwad vormen mogelijk de basis van dit verschil. In beide gebieden was geen sprake van menselijke druk. Maar andere omstandigheden verklaren wellicht het verschil in ontwikkeling. Boschwad ligt relatief beschut terwijl Schild veel meer blootstaat aan wind en stroming.
Wat brengt de toekomst?
Momenteel zijn de verschillen in bodemdiergemeenschappen tussen het gesloten gebied en het referentiegebied nog klein en subtiel. Het kan zijn dat de verschillen tussen de geulen de komende jaren groter worden, en de soortenrijkdom in Boschwad en Schild nog verder toeneemt. Tot nu toe worden in beide geulen bijvoorbeeld nog geen mosselbanken of andere structuurvormende organismen waargenomen. Het is bekend dat kokkelschelpen goed substraat vormen voor mosselzaad. Aanwezige kokkels in Boschwad kunnen daardoor de vorming van mosselbanken bevorderen. Omdat jaren met goede (mossel)zaadval maar eens in de drie tot vijf jaar voorkomen, kan dit nog geruime tijd duren. Ook is het mogelijk dat de verschillen niet groter worden of verdwijnen door periodes van hitte, kou of stormen. Het tempo van de veranderingen maakt weer eens duidelijk dat voor het meten van natuurherstel ofwel de effecten van menselijk gebruik vaak een lange adem nodig is.
Wageningen Marine Research monitort het gesloten gebied en het referentiegebied, waarbij de nadruk ligt op het volgen van de ontwikkelingen in de bodemdiergemeenschappen in de geulsystemen. Tevens kijken de onderzoekers naar de visserijdruk en de aanwezige vispopulaties in de geulen. De bodemdieren worden elk najaar bemonsterd in zowel de geulen in het gesloten gebied (Boschwad en Schild) als daarbuiten (Zuidoost Lauwers en Spruit dienen als referentiegebied).
Verder brengt Wageningen Marine Research vanaf 1990 de droogvallende mossel- en oesterbanken jaarlijks in kaart. Een gebiedsdekkend onderzoek, waarin alle schelpdiersoorten worden geregistreerd, levert de basis voor de schatting van bestanden van kokkels, mosselen en Japanse oesters. Ook in de onder water gelegen delen van de westelijke Waddenzee wordt jaarlijks het bestand aan mosselen en andere schelpdiersoorten geregistreerd.
Meer informatie
- Rapport Developments in benthos and fish in gullies in an area closed for human use in the Wadden Sea 2002-2016 (pdf; 3,9 MB)
Tekst: Sander Glorius, Ingrid Tulp en Cecile Leuverink, Wageningen Marine Research
Foto's: Oscar Bos (leadfoto: Rottumeroog)
*In 2014 is in het kader van het convenant mosseltransitie en VisWad een aantal gebieden in de westelijke Waddenzee gesloten voor mosselzaad- en garnalenvisserij. Doel van deze sluitingen is het mogelijk maken van een ongestoorde ontwikkeling van meerjarige mosselbanken, en overige belangrijke natuurwaarden.