Grote vuurvlinder: op zoek naar eitjes niet groter dan een speldenknop
De Vlinderstichting, StaatsbosbeheerDe grote vuurvlinder vliegt hartje zomer. Het vrouwtje zet haar eitjes in juli en augustus af, uitsluitend op waterzuring in de warmte en openheid tussen vegetaties met zegges of riet. Het zoeken en tellen van de eitjes is ontzettend tijdrovend. Vandaar dat er in de zomer van 2020 een vrijwilligersoproep werd gedaan voor het Friese deel van het verspreidingsgebied van deze vlinder. Al snel hadden 25 vrijwilligers zich aangemeld voor de telwerkzaamheden in de Rottige Meente en Brandemeer. Na een (online) instructie en een veldexcursie, werden eind juli 2020 gedurende zes dagen eitjes gezocht. In tweetallen doorkruisten de vrijwilligers het gebied. De crèmewit gekleurde eitjes, in de vorm van een kardinaalsmuts, voerden ze in via de App NDFF-invoer. In totaal zijn in 2020 tijdens de tellingen 1615 eitjes waargenomen. Dit is ruim meer dan de 780 die in 2012 werden geteld tijdens een vergelijkbare inventarisatie.
Ongeveer 200 van de gevonden eitjes werden aangetroffen in Brandemeer, een recent ontstane populatie. De grote vuurvlinder heeft de afgelopen jaren terrein verloren in de Bancopolder (laatste waarneming 1997) en De Wieden (laatste waarneming 2014), maar is nu dus duidelijk succesvol in Brandemeer. Na de eerste vondst in 2006 van een klein aantal eitjes door Henk Ruiter (vrijwilliger, en voormalig beheerder van Staatsbosbeheer), worden er jaarlijks kleinere of grotere delen van dit aangrenzende gebied onderzocht. Pas vanaf 2012 worden in dit gebied ook daadwerkelijk jaarlijks eitjes aangetroffen. In 2018 ontdekte Richtje van den Berg - destijds stagiair bij Staatsbosbeheer - een tweede deelpopulatie van de grote vuurvlinder in Brandemeer, vier kilometer verwijderd van de eerste kolonisatie. De resultaten van afgelopen zomer bevestigen dat het ook hier gaat om een geslaagde kolonisatie, die nog steeds stand weet te houden. Een flinke opsteker voor beheerder Staatsbosbeheer.
Het beheer van Brandemeer is erop gericht het leefgebied van de grote vuurvlinder, en daarmee andere belangrijke soorten, te behouden en te verbeteren. Door het maaien van veenmosrietlanden en het verwijderen van spontane bosopslag wordt de open structuur met lage vegetatie behouden. Daarnaast wordt de wateraanvoer gereguleerd om het op het juiste peil te krijgen en te houden om verdroging tegen te gaan. Afgelopen jaren zijn er zones aangelegd en ingericht om geïsoleerde gebieden met elkaar te verbinden en dus het leefgebied te vergroten. Binnen een aantal jaren wordt er gestart met de inrichting van een verbindingszone tussen de Rottige Meente en de Weerribben. Naast de grote vuurvlinder zullen ook soorten als de otter en de zwarte stern hiervan profiteren.
Dit project werd uitgevoerd met hulp van 25 vrijwilligers en kreeg financiële steun van de provincie Friesland.
Tekst Manon van Wesel, Staatsbosbeheer en Henk de Vries, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling; Henk de Vries; Richtje van der Berg; Bert van Rijsewijk
Kaartje: OpenTopoMap