Met de Biodiversiteitsmonitor op weg naar natuurherstel
Atlas Natuurlijk KapitaalDe Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij is een nieuw instrument dat biodiversiteitsversterkende prestaties in de melkveehouderij meetbaar maakt. De monitor is ontwikkeld in samenwerking met Wageningen Universiteit en het Louis Bolk Instituut. De basis voor deze monitor vormde het conceptuele kader biodiversiteit, ontwikkeld door het Louis Bolk Instituut. In dit kader is het begrip biodiversiteit vertaald voor de melkveehouderij op basis van vier pijlers die onderling samenhangen: de functionele agrobiodiversiteit, de landschappelijke diversiteit, de diversiteit van de soorten en de regionale biodiversiteit. Deze pijlers vormen de basis voor het beoordelen en meetbaar maken van biodiversiteit. Op grond van verkennende studies hebben het Louis Bolk Instituut en Wageningen Universiteit in de Biodiversiteitsmonitor zeven kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) gedefinieerd. Deze meten de prestatie van melkveehouders in hun bijdrage aan biodiversiteit ten behoeve van deze pijlers: het percentage beheerd land, het percentage kruidenrijk grasland, de uitstoot van broeikasgassen, de emissie van ammoniak, het stikstofbodemoverschot, het percentage eiwit van eigen bedrijf, en het percentage blijvend grasland.
Hoe werkt de Biodiversiteitsmonitor?
Als melkveehouders de Biodiversiteitsmonitor gaan gebruiken, krijgen ze een score op deze KPI’s. Zo kan de impact van de melkveehouder op de (lokale) biodiversiteit meetbaar worden gemaakt en krijgen melkveehouders een beeld van hun prestaties. Maar de monitor helpt melkveehouders ook op weg naar betere prestaties door concrete maatregelen aan te bieden waarmee ze de biodiversiteit in hun melkveehouderij kunnen versterken. Door botanisch beheer uit te voeren op kruidenrijke graslanden kunnen boeren bijvoorbeeld werken aan een gezonde en natuurlijke voedselbron voor hun koeien én leveren ze een bijdrage aan de biodiversiteit. Deze kruidenrijke graslanden vormen immers een aantrekkelijke biotoop voor weidevogels als de grutto. Door klaver te zaaien in blijvend grasland, kunnen boeren bovendien hun stikstofgift verminderen. Klaver bindt namelijk stikstof uit de lucht. Deze stikstof komt weer vrij in de bodem en daarmee ten goede aan het gras. Zo verhogen boeren ook het percentage eiwit van eigen bedrijf.
Bekijk op de website Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij hoe de Biodiversiteitsmonitor in de praktijk werkt aan de hand van een prototype voor de drie fictieve gebruikers Johan, Katrien en Gerrit.
Op weg naar natuurherstel én nieuwe verdienmodellen zuivelketen
De partijen achter de Biodiversiteitsmonitor willen het voor melkveehouders aantrekkelijk maken om over te stappen naar een natuurvriendelijkere bedrijfsvoering. Dit doen zij door boeren die hoog scoren op de Biodiversiteitsmonitor te belonen voor hun natuurvriendelijke inzet. Zo kan de Biodiversiteitsmonitor een basis vormen voor nieuwe verdienmodellen in de zuivelketen.
Van theorie naar praktijk
Het project loopt al bijna vijf jaar. “Wij willen toe naar een eenduidig meetinstrument dat allerlei partijen in staat stelt boeren te belonen voor hun prestatie op biodiversiteit”, zegt Jacomijn Pluimers, senior adviseur bij het Wereld Natuur Fonds. “En dat kost tijd. Want biodiversiteit wordt beïnvloed door zoveel verschillende aspecten, die soms zelfs tegenstrijdig met elkaar zijn. Meer eiwit van eigen land kunnen boeren bijvoorbeeld realiseren door een hogere (intensievere) grasproductie, maar dat is vaak niet goed voor de biodiversiteit. Daarom is het ook van belang een indicator als ‘kruidenrijk grasland’ mee te nemen. Zo houdt de set van KPI’s het geheel in balans.” Volgens Pluimers is het bijzondere van de Biodiversiteitsmonitor dat deze prestaties van boeren meet die van invloed zijn op de biodiversiteit op en om het bedrijf, in tegenstelling tot de losse maatregelen waar het agrarisch natuurbeheer vaak uit bestaat.
Om tot de Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij die er nu ligt te komen, zijn verkennende onderzoeken uitgevoerd, maatregelen, kansen en handels perspectieven geïnventariseerd en zijn KPI’s verder doorontwikkeld. Hiervoor zijn in samenwerking met boeren en collectieven ook pilots uitgevoerd, om zo ook de kennis uit de praktijk mee te nemen. “Het heeft even geduurd, maar we hebben nu een bruikbaar instrument voor de praktijk”, stelt Pluimers. “Dit is een doorslaggevende eerste stap. Het is nu van belang dat de monitor wordt toegepast en boeren kunnen worden beloond. Zo krijgen wij inzicht in hoe het verdienmodel er voor de boeren uit gaat zien, én kunnen we monitoren hoe dit bijdraagt aan het herstel van de biodiversiteit. Door te doen, te leren en beter te doen, kunnen we de Biodiversiteitsmonitor verder perfectioneren."
Samen echt verschil maken
Van groot belang is volgens Pluimers dat alle partijen nauw betrokken blijven bij de doorontwikkeling en implementatie. "Onze ambitie is dat de Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij straks ook door andere ketenpartijen en belanghebbenden wordt ingezet,” vervolgt Pluimers. “Denk bijvoorbeeld aan zuivelondernemingen die goed scorende melkveehouders belonen met een plus op de melkprijs. Of aan banken die een rentekorting verlenen of verpachters die onder gunstige pachtvoorwaarden hun land verpachten. Wanneer verschillende partijen meewerken, kunnen beloningen gestapeld worden en wordt het verdienmodel voor boeren zodanig dat het interessant is om duurzaam te produceren. Zo kunnen we toewerken naar een duurzame landbouw in balans met natuur en samen echt het verschil maken.”
Veranderen kost tijd
Werken met de Biodiversiteitsmonitor impliceert dat melkveehouders wezenlijk anders moeten gaan werken. “We hopen dat de Biodiversiteitsmonitor een prikkel vormt om dit ook echt te gaan doen”, zegt Pluimers. “En dat de boeren zelf ook de voordelen gaan inzien. Want de grootste beloning komt van de natuur zelf. Welke boer wil nu niet een vruchtbare en gezonde grond?” Alle veranderingen kosten tijd. Dit geldt ook voor de implementatie van de Biodiversiteitsmonitor. “We zien wel een ontwikkeling”, stelt Pluimers. “Steeds meer partijen erkennen dat de relatie tussen natuur en landbouw onder druk staat en dat we een omslag moeten maken naar een landbouw die in balans is met de natuur. Dat kan, dat weet ik zeker, en met de Biodiversiteitsmonitor laten we zien hoe landbouw en natuur elkaar zelfs kunnen versterken.”
Omslag in denken
De Duurzame Zuivelketen heeft inmiddels ook de Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij omarmd, wat van belang is voor de bredere implementatie van de monitor. Ook een grote sprong voorwaarts is volgens Pluimers dat het vorige maand uitgebrachte Deltaplan Biodiversiteit het denken in en meten van KPI’s omarmt. Volgens dit breed gedragen plan moet iedereen grondgebruikers kunnen stimuleren en waarderen op basis van eenduidig gemeten prestaties die bijdragen aan herstel van biodiversiteit. De in de Biodiversiteitsmonitor voorgestelde manier van werken sluit ook goed aan bij de omslag naar kringlooplandbouw die minister Schouten in haar visie Landbouw, Natuur en Voedsel: Waardevol en Verbonden beschreef.
Nieuwe ontwikkelingen
In navolging van de Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij zijn het Wereld Natuur Fonds en de Rabobank samen met Brancheorganisatie Akkerbouw begonnen om een Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw te ontwikkelen. De bedoeling is dat deze over twee jaar landelijk kan worden toegepast. Pluimers: “Onze kennis en ervaring in de ontwikkeling van de Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij worden daarin optimaal gebruikt.”
Ook samenwerkingspartner FrieslandCampina zit niet stil. FrieslandCampina implementeerde de Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij bij de productie van de nieuwe melkstroom die in december 2018 voor het eerst in de supermarkt verkrijgbaar was. Deze duurzame melk voldoet aan de eisen die Stichting Milieukeur stelt, waarbij de KPI’s van de Biodiversiteitsmonitor integraal zijn overgenomen. Daarmee verdient het als eerste het keurmerk ‘On the way to Planet Proof’ voor zuivel. De meerprijs die consumenten betalen voor deze melk komt direct ten goede aan de betrokken melkveebedrijven. Daarnaast heeft FrieslandCampina de Biodiversiteitsmonitor opgenomen in Foqus Planet, het kwaliteits- en duurzaamheidsprogramma van de leden: melkveehouders voor de productie van melk. Aangesloten leden kunnen bij een goede score de toeslag die ze moeten betalen om deel te nemen aan Foqus Planet, terug verdienen. Zo brengt FrieslandCampina het beloningsprincipe achter de Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij nu al in de praktijk.
Tegelijkertijd werkt de Rabobank aan een systeem om boeren met meer oog voor natuur een rentekorting te geven. Het idee is dit op basis van de Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij te doen en daarmee melkveehouders te stimuleren om te schakelen naar een andere manier van werken.
Samen een mooie toekomst oogsten
“We zijn heel blij met deze nieuwe ontwikkelingen”, stelt Pluimers. “Zeker met de omarming van onze manier van denken in het Deltaplan Biodiversiteit is een belangrijke stap voorwaarts gezet.” Ook op Europees niveau ziet Pluimers interessante kansen. “We voeren nu gesprekken met ministeries om te kijken hoe de Biodiversiteitsmonitor kan worden gebruikt in nieuw Europees landbouwbeleid”, aldus Pluimers. “Want het instrument is daarvoor heel bruikbaar. Als de Europese inkomenssteun die boeren ontvangen, wordt gekoppeld aan de prestaties op de Biodiversiteitsmonitor, dan wordt het voor boeren nog interessanter om over te schakelen naar een meer natuurvriendelijke manier van werken. Zo kunnen we samen een mooie toekomst oogsten, voor boer én natuur.”
Tekst: Jeannine Brand en Carline van den Dool, Atlas Leefomgeving
Foto's: Sara Winters, Fotoabonnement.nl; Louis Bolk Instituut; Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij; Samen voor biodiversiteit; Stichting Milieukeur