'Kwaliteitsimpuls' Zuilespolder werkt averechts en bedreigt getijdennatuur in de Sliedrechtse Biesbosch
Stichting ANEMOONRijkswaterstaat heeft vergevorderde plannen om de Zuilespolder bij Dordrecht onder invloed te brengen van het zoetwatergetij. Het doel daarbij is een impuls om de kwaliteit van de natuur te vergroten. Deze polder heeft echter al een hoge natuurwaarde, die juist door dit plan verloren dreigt te gaan. Het gebied herbergt veel bijzondere soorten, waaronder een belangrijke populatie van de Platte schijfhoren, een streng beschermde zoetwaterslak (bijlagen II en IV van de Europese Habitatrichtlijn). Ook zal door het doorsteken van de dijken van de Zuilespolder de rivierinvloed in het westelijke deel van de Sliedrechtse Biesbosch toenemen. Dit kan onherroepelijke, negatieve gevolgen hebben voor het getijdenkarakter van dit internationaal fameuze natuurgebied.
Polder met hoge natuurwaarde
De Zuilespolder is een graslandpolder van 61 hectare, gelegen in het oostelijke deel van het Eiland van Dordrecht, aan de rand van het Nationale Park, tevens Natura 2000-gebied De Biesbosch. Sinds de inpoldering in 1829 en mede dankzij extensief beheer heeft de polder zich ontwikkeld tot een uitermate rijk natuurgebied. De hooi- en weilanden zijn soortenrijk met zeldzame graslandsoorten als de Grote- en Gewone trosdravik, Veldgerst, en Gulden boterbloem. Deze bloemenrijkdom heeft een grote aantrekkingskracht op vlinders, waaronder aansprekende soorten als Oranjetipje, Hooibeestje, Kleine vuurvlinder, Oranje zandoogje, Landkaartje en Zwartsprietdikkopje. In de natte hooilanden komt de zeldzame Moerassprinkhaan algemeen voor. Tijdens hoogwaterextremen gebruikt de Noordse woelmuis de polder als refugium. Mogelijk plant deze via de Habitatrichtlijn (bijlage II en IV) streng beschermde soort zich hier ook voort in de natste delen van de hooilanden.
Ook in de sloten en kreken in de Zuilespolder is een grote diversiteit aan waterplanten en waterdieren aanwezig. Tijdens recente inventarisaties (pdf: 23,4 MB) werden 23 soorten libellen en 28 soorten waterslakken aangetroffen. In de zomer kleuren lange delen van de sloten wit of geel door respectievelijk Stijve waterranonkel en Groot blaasjeskruid, hetgeen wijst op een goede waterkwaliteit. Dankzij het talrijk voorkomen van grote zoetwatermossels is de Bittervoorn er algemeen. Ook de Kleine modderkruiper leeft hier. Beide soorten zijn beschermd door de Europese Habitatrichtlijn (bijlage II). Uiterst waardevol in de Zuilespolder is verder het talrijke voorkomen van de strikt beschermde Platte schijfhoren.
De Platte schijfhoren, een strikt beschermde waterslak
De Platte schijfhoren is op Europese schaal een erg zeldzame en kwetsbare soort. Door opname in 2004 in bijlagen II en IV van de Europese Habitatrichtlijn is deze waterslak zowel binnen Natura 2000-gebieden als daarbuiten strikt beschermd. Omdat deze soort in ons land regionaal nog relatief veel voorkomt, draagt Nederland in Europees verband een grote verantwoordelijkheid voor de instandhouding van de populaties. Helaas is de Platte schijfhoren ook in ons land tussen 2007 en 2017 significant afgenomen door verlies aan geschikt leefgebied. Landelijk en regionaal onderzoek, uitgevoerd door Stichting ANEMOON in diverse Natura 2000-gebieden (Wieden, Weerribben (pdf: 42,6 MB), Nieuwkoopse Plassen (pdf: 37,2 MB) en Biesbosch) en daarbuiten, laat zien dat de dalende trend zich na 2017 in nog sterkere mate heeft voortgezet als gevolg van de afgenomen waterkwaliteit (en de laatste jaren bovendien door de massaal oprukkende Amerikaanse rivierkreeften). Door introductie van het getij in de Zuilespolder zal de Platte schijfhoren daar verdwijnen. Uit recent onderzoek (pdf: 23,4 MB) blijkt dat de compensatieplannen voor de soort in het oostelijke deel van het Jaapjesplekje bij lange na niet voldoende zijn om het verlies te compenseren.
Sliedrechtse Biesbosch: een uniek zoetwater-getijdengebied
De buitendijkse delen van de Sliedrechtse Biesbosch staan onder invloed van een tamelijk grote getijdenslag van ongeveer 70 centimeter. Daardoor is de bijzondere zoetwatergetijdennatuur hier een stuk uitbundiger vertegenwoordigd dan in de Dordtse en Brabantse Biesbosch, waar het dagelijks getij nog slechts ongeveer 20 centimeter bedraagt. Zo'n dynamisch getijdengebied is in Nederland uiterst zeldzaam en verder alleen nog te vinden in enkele kleinere natuurreservaten langs de Oude Maas. Specifieke soorten uit deze getijdengebieden zijn Vloedschedemos, Groot vetmos, Spindotterbloem, Driekantige bies en Zomerklokje. Ook het in heel Europa zeldzame Getijdenslakje komt vrijwel uitsluitend hier voor. In de Sterling- en de Ottergriend in de Sliedrechtse Biesbosch komen Vloedschedemos, Spindotterbloem en Getijdenslakje zelfs samen voor, uniek voor Europa.
Grote zorgen over veranderend getij
Bij het doorsteken van de dijken van de Zuilespolder zijn negatieve gevolgen elders in de Sliedrechtse Biesbosch niet uit te sluiten. Door de geplande verbinding tussen de Beneden Merwede en de Helsloot en het Moldiep via de Zuilespolder, krijgt de rivier een grotere invloed op het stroomgebied van de Wantijrivier. Het unieke getijdenkarakter in de westelijke Sliedrechtse Biesbosch zal daardoor veranderen. Mogelijk zal het huidige tijverschil van 70 centimer afnemen. Het opkomend tij zal minder snel verlopen, het afnemend tij daarentegen juist sneller. Naar verwachting vermindert de sedimentbezinking tijdens doodtij en zal veel slib door het toenemen van de doorstroming van rivierwater worden afgevoerd. Voor de van getijdenslib afhankelijke specifieke flora en fauna kan dit ingrijpende gevolgen hebben. Dit geldt met name voor het Vloedschedemos en Getijdenslakje, maar ook voor de Spindotterbloem en andere moerasvegetatie.
Internationaal bijzonder mos
In Nederland komt het forse en opvallende Vloedschedemos uitsluitend voor in wilgenvloedbossen in de Sliedrechtse Biesbosch. Het vormt hier een grote, al sinds 1992 bekende populatie. In de rest van Europa is deze soort momenteel verder alleen bekend van Norfolk in Engeland, eveneens (!) een zoetwatergetijdengebied. Dit mos lijkt in De Biesbosch volledig gebonden aan een wantijsituatie, met veel modderafzetting (pdf: 3,6 MB). Wantij ontstaat waar tegengestelde vloedstromen elkaar ontmoeten. Door de botsende stromen ontstaat een luwe situatie waar zwevende slibdeeltjes (seston) gemakkelijk kunnen bezinken. Het vloedwater van de Wantijrivier komt het gebied momenteel vanuit het westen binnen via de Sionsloot en vanuit het zuiden via de Mariasloot. De greppels in de Sterling- en Ottergriend vormen zo de ‘haarvaten van twee contact makende bloedvaten’. Door deze wantijsituatie bezinkt hier veel modder en kon een vloedbos van internationaal belang ontstaan.
Wanneer de plannen van Rijkswaterstaat voor de Zuilespolder doorgaan en het wantijkarakter verandert of verdwijnt, staat het unieke voorkomen van Vloedschedemos op het spel. Er zijn sinds 2010 al tekenen dat de Otter- en Sterlinggriend veel minder slibrijk zijn geworden als gevolg van eerdere aantakkingen van kreken aan de Beneden-Merwede in het oostelijke deel van de Sliedrechtse Biesbosch. Mogelijk gaat het Vloedschedemos hierdoor de laatste jaren al duidelijk achteruit. Ook andere, bijzondere bodemmossen die hier in de negentiger jaren nog op modderige boomstammen voorkwamen, zoals Boompjesmos, Gewoon thujamos, Geplooid sikkelmos, Rood sterrenmos, Grof etagemos en Riempjesmos zijn inmiddels achteruitgegaan of verdwenen. Om de hoge bryologische kwaliteit van deze en omliggende grienden te behouden, is het van belang dat de slibsedimentatie niet nog verder vermindert door nieuwe waterstaatkundige maatregelen.
Plan in strijd met Habitatrichtlijnen
Bij ingrepen in Natura 2000-gebieden dient vanwege de beschermde status vooraf aangetoond te worden dat er geen negatieve gevolgen zullen zijn. Dat is voor de unieke getijdennatuur in de Sliedrechtse Biesbosch nog onvoldoende aangetoond. Ook de uitgangssituatie, nodig om de gevolgen voor de kenmerkende flora en fauna te kunnen monitoren, is nog onvoldoende vastgelegd. De voorgenomen plannen in het kader van de kwaliteitsimpuls Zuilespolder zullen ook een aanzienlijke invloed hebben op het getijdenkarakter elders in de Sliedrechtse Biesbosch. Vaak is het bij constatering dat ontwikkelingen nadelig zijn in feite al te laat om nog te kunnen bijsturen. Het is daarom verstandig om, nu het nog kan, ook het reële alternatief, een kwaliteitsimpuls in de Thomaswaard, te heroverwegen.
Keuze voor de Thomaswaard als betere optie
De keuze om van de Zuilespolder getijdengebied te maken is gemaakt door Rijkswaterstaat. Eerder was ook de polder de Thomaswaard in het oostelijke deel van de Sliedrechtse Biesbosch voorgedragen als gebied voor een getijdenimpuls. Bij Staatsbosbeheer was destijds echter onvoldoende capaciteit om aan dit plan mee te werken.
De keuze voor dit gebied geeft aanzienlijk minder kans op natuurschade en is daarmee de beste optie voor realisatie van getijdenbiotoop. Door polder Thomaswaard na het doorgraven van de zuidelijk gelegen kade aan de noordoostzijde aan te takken met daar liggende kreken, ontstaat via polder Kort en Lang Ambacht – waar de dijken al in 2007 zijn doorgegraven – een verbinding tussen de Nieuwe- en Beneden Merwede.
Prima alternatief voor kwaliteitsimpuls getij
Zowel de Thomaswaard als de doorstroomopening in Polder Kort en Lang Ambacht liggen ten oosten van de voormalige schottenbalksluis (zie kaartje hierboven). Het is zelfs goed mogelijk het unieke getijdenkarakter ten westen van de schotbalkensluis grotendeels te herstellen en te verbeteren. Daarbij dient de voormalige schotbalkensluis te worden versmald. Door de bodem van een betonnen vloer of andere constructie te voorzien en de in- en uitstroomopening kleiner te maken, kan het dagelijkse ‘doodtij-effect’ met voldoende slibafzetting op natte plaatsen in grienden in het westelijke deel van de Sliedrechtse Biesbosch grotendeels behouden blijven. Een keuze voor deze optie maakt dat de huidige, grote landschappelijke en natuurwaarden in de Zuilespolder gespaard zullen blijven.
Oproep
Stichting ANEMOON, de Nederlandse Malacologische Vereniging (NMV) en de Bryologische en Lichenologische Werkgroep (BLWG) doen bij deze een dringende oproep aan Rijkswaterstaat om, nu het nog kan, af te zien van het plan voor een getijdengebied in de Zuilespolder. In plaats daarvan kan, met aanzienlijk minder nadelige gevolgen voor de aanwezige kwetsbare natuur, een vergelijkbaar getijdenplan worden gerealiseerd in de Thomaswaard.
Tekst: Arno Boesveld, Stichting ANEMOON/Vertigo Research; Arno van der Pluijm, Bryologische en Lichenologische Werkgroep; Gerard Majoor & Sylvia van Leeuwen, Nederlandse Malacologische Vereniging; Adriaan Gmelig Meyling, Stichting ANEMOON
Beeld: Arno Boesveld (leadfoto: De natte, slikrijke wilgenvloedbossen van de Sliedrechtse Biesbosch staan bekend om hun uitzonderlijke waardevolle flora en fauna waaronder veel zeldzame soorten van moerassige habitats. De berekende natuurwaarde van natte grienden in de Sliedrechtse Biesbosch bleek in 1995 ongeveer 100 maal hoger te zijn dan de gemiddelde natuurwaarde van andere grienden in de provincie Zuid-Holland. Sinds ongeveer 2010 is er in diverse grienden een opvallende afname van de Spindotterbloem, die in hoge mate bepalend is voor de natuurwaarde. Spindotterbloem is een gidssoort voor het Getijdeslakje. Daar waar Spindotterbloem talrijk is, zijn de hoogste dichtheden van het Getijdenslakje aangetroffen. Zie Nature Today-bericht van 7-5-2017); Kars Veling, De Vlinderstichting; Jelger Herder/Digitalnature; Vertigo Research; Stichting ANEMOON; Adriaan Gmelig Meyling; Arno van der Pluijm