Diana-uil heeft goed gevlogen
De VlinderstichtingHeel veel nachtvlinderliefhebbers kennen de diana-uil (Griposia aprilina), al hebben ze er nog nooit een gezien. Het is zo'n vlinder die, als je de nachtvlindergids doorbladert, opvalt en blijft hangen. Het is dan ook een vrij grote en prachtig gekleurde vlinder. De lengte van de voorvleugel is een millimeter of twintig en de brede lichtgroene voorvleugel heeft een licht gebogen voorrand met een patroon van zwarte vlekken waarvan de meeste met wit zijn afgezet. Die zwarte vlekken variëren in grootte; soms zijn ze gereduceerd tot kleine losliggende vlekjes en boogjes, in andere gevallen zijn ze groot en vormen ze vooral in het middenveld een zwarte dwarsband. In uitzonderlijke gevallen is de voorvleugel bijna geheel zwart, maar de uilvlekken blijven altijd zichtbaar als groene vlekken. De diana-uil lijkt vrij sterk op de gevlekte groenuil (Moma alpium), maar die is slanker, heeft witte lengtestrepen op de voorvleugel en het meeste zwart bevindt zich in de vleugelwortel en in de vleugelpunt. Bovendien vliegt deze vroeger in het jaar, met de piek in juni en juli.
De diana-uil vliegt met name in september en oktober en staat nog te boek als vrij zeldzaam. De vlinder komt verspreid over het land voor, vooral op de Veluwe, in Friesland, Zuid-Limburg en de duinen. Het aantal waarnemingen neemt sinds 2000 licht toe, maar de afgelopen twee jaar worden er duidelijk veel meer gezien. Opvallend is dat, ondanks de sterke toename in het aantal dat wordt waargenomen, er geen uitbreiding lijkt plaats te vinden. Op de bestaande vliegplaatsen worden de aantallen groter, maar het globale verspreidingsgebied in Nederland verandert niet. Alleen zijn er dit najaar waarnemingen op diverse plekken in Groningen, waar de soort nog niet eerder was gezien en enkele zwervers buiten hun normale leefgebied. De rupsen leven op eik en mogelijk ook andere loofbomen. De jonge rups leeft in de uitlopende knoppen van de waardplant. Oudere rupsen foerageren 's nachts op de bloemen en de bladeren en verbergen zich overdag in een schorsspleet. De rups maakt een stevige cocon in de grond dichtbij de waardplant en verpopt zich daarin een aantal weken later. De eieren worden afzonderlijk of in kleine groepjes afgezet op een tak of in een schorsspleet en overwinteren. De vlinders zijn, zoals de meeste nachtvlinders, ’s nachts actief en je komt ze dan ook niet zomaar tegen. Ze komen wel af op licht en op smeer. Dit jaar zijn er op 13 oktober vijftien exemplaren gevonden bij onderzoek met licht en laken in Tongeren op de Veluwe en op 15 oktober waren er maar liefst 24 vlinders op smeer in het Noord-Hollands Duinreservaat.
Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Jurriën van Deijk