Opnieuw nieuwe mineermotten op smalbladige wilgen in Nederland en België
De Vlinderstichting, Naturalis Biodiversity Center, Vlaamse Vereniging voor EntomologieNa de spectaculaire vondsten vorig jaar, ging Erik van Nieukerken in november in het Maasdal in Zuid-Limburg (Nederland) op zoek naar de smalle wilgenmineermot. In plaats daarvan vond hij opmerkelijk gelige mijnen op de onderzijde van schietwilg- en kraakwilgbladen. Deze bleken te behoren tot Phyllocnistis valentinensis. Opnieuw een erg verrassende vondst, omdat deze soort ook nog niet van de naburige landen bekend was. Deze soort, die we voorstellen om de 'gele slakkenspoormot' te noemen, onderscheidt zich van de algemene wilgenslakkenspoormot (Phyllocnistis saligna), doordat de mijn alleen op het blad zit, en meer geel dan zilver is. De mijn van de wilgenslakkenspoormot is zilverachtig (lijkt op een slakkenspoor!) en begint op een blad, loopt dan over een flinke lengte over de takken en eindigt weer op een blad.
Aangemoedigd door deze vondsten vonden Arnold Schreurs en Rudi Seliger dezelfde mijnen vervolgens nog in 2017 op heel wat andere plekken in oostelijk Limburg en aangrenzend Nordrhein-Westfalen. Op 11 augustus 2018 vonden leden van de Werkgroep Bladmineerders van de Vlaamse Vereniging voor Entomologie de mijnen ook in Belgisch Limburg, talrijk langs de Maas te Dilsen-Stokkem, Negenoord-Kerkeweerd. Van het westen en noorden van Nederland zijn deze mijnen nog niet bekend; voor midden België vonden we gegevens met foto’s vanaf 2013 op Waarnemingen.be. De mijnen worden aangetroffen op schietwilg en kraakwilg, meestal samen met de wilgenslakkenspoormot en op enkele plaatsen samen met een afwijkend mijntype dat vrijwel zeker tot nog weer een andere nieuwe soort voor Nederland en België hoort. Eerder had Arnold Schreurs al vlinders gevonden die tot deze mysterieuze soort bleken te behoren, gedetermineerd door een Tsjechische specialist. Omdat deze soort nog niet officieel uit Europa gemeld is, houden we de naam nog even geheim totdat de publicatie in Tsjechië is verschenen.
Geen boom is karakteristieker voor het landschap van de lage landen dan de wilg, en het is daarom verrassend dat juist de fauna op deze gewone boom zich zo aan het uitbreiden is. Van de smalle wilgenmineermot en de gele slakkenspoormot lijkt het wel zeker dat ze zich recent hebben uitgebreid: ze waren eerst alleen uit Zuid-Europa bekend. De ontdekking van de mysteriesoort is te danken aan het DNA barcoding onderzoek, waarbij de DNA barcodes van Phyllocnistis saligna in een aantal clusters uiteen bleken te vallen. Omdat de Phyllocnistis soorten als vlinder erg op elkaar lijken en ook weinig verschillen in de genitaliën vertonen, kon deze soort lang onopgemerkt blijven.
De mijnen van de gele slakkenspoormot zijn te vinden van juli tot in november. De rups maakt een gang in de onderepidermis, de buitenste cellaag, en leeft alleen van het sap van de cellen. Uiteindelijk verpopt hij zich in het laatste stuk van de mijn, vaak tegen de bladrand, die door zijdedraden samengesponnen wordt. De vlinders komen meestal snel daarna uit; waarschijnlijk overwinteren de vlinders die in de herfst uitkomen.
Nog even over de smalle wilgenmineermot: vorig jaar kon deze niet in Zuid-Limburg gevonden worden, maar de Vlaamse Bladmijnenwerkgroep vond na lang zoeken op 11 augustus ook mijnen van deze soort in Belgisch Limburg bij de Maas. Op de plekken in het Lauwersmeer en bij Grijpskerk, waar de mijnen vorig jaar talrijk werden gevonden, vonden we begin mei veel cocons. Zowel uit deze cocons als uit lukraak verzameld strooisel zijn de vlinders gekweekt. We vragen waarnemers goed op deze mineerders te letten en met foto’s te documenteren op Waarneming.nl of Waarnemingen.be, zodat we de verdere uitbreiding kunnen volgen.
Wat zijn mineermotten?
Mineermotten zijn mini-microvlinders waarvan de volwassen vlinders vaak niet op het zicht te herkennen zijn. De rupsen vreten echter opvallende en herkenbare patronen in het bladgroen. Ze leven niet op maar in de bladeren, waar ze afhankelijk van de soort, smalle gangetjes of blaasvormige mijnen vormen: al dan niet in een gevouwen blad.
Tekst: Erik J. van Nieukerken, Naturalis Biodiversity Center, en Steve Wullaert, Vlaamse Vereniging voor Entomologie, met medewerking van Arnold Schreurs, Regis Nossent, Rudi Seliger, Gerrit Tuinstra en Ben van As
Foto’s: Erik J. van Nieukerken; Steve Wullaert