Noodzaak nestbescherming van bruine kiekendieven in akkerland
Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum AkkervogelsVeranderend broedhabitat
In grote delen van hun Europese verspreidingsgebied zijn bruine kiekendieven aangewezen op rietmoerassen, zowel om te jagen als om te broeden. Ooit was het een moerasvogel pur sang, maar toen de soort vanaf de jaren 80 in aantal toenam, is een groot deel ook in akkers gaan broeden.
In de provincie Groningen broeden er circa 200 paren; naar onze schattingen broedt hiervan jaarlijks gemiddeld 60 tot 70% in akkerland. Er zijn echter grote verschillen tussen regio’s. Zo is de soort als broedvogel in de uitgestrekte veenkoloniën een vrij talrijke overzomeraar, maar een schaarse broedvogel. In het noordelijke Hogeland – waar de meeste bruine kiekendieven broeden – zit een relatief groot deel in rietslootjes van hooguit twee tot drie meter breed. In de zeekleipolders van het Oldambt zijn rietsloten vrijwel afwezig, en daar zijn wintergerst, koolzaad en luzerne belangrijk als broedgewas. Maar ook de kleinste rietstrookjes, baggerdepots, graszaad en wintertarwe zijn in het Oldambt jaarlijks goed voor een redelijk aantal broedparen.
Wisselend broedsucces
Doordat bruine kiekendieven minder afhankelijk zijn van veldmuizen als voedsel dan blauwe en grauwe kiekendieven, vliegen er ook in muizenarme jaren substantiële aantallen jongen zonder al te veel problemen uit. Toch is er sprake van een wisselend broedsucces. Dat komt door de jaren waarin gewassen als luzerne, wintergerst en koolzaad relatief hoog staan als de bruine kiekendieven terugkeren in de broedgebieden. Die gewassen zijn dan aantrekkelijk om in te nestelen. In andere jaren beginnen door slechte weersomstandigheden de vogels later met broeden. Het gevolg is dat de nesten aan het eind in de knel komen omdat de jongen nog niet vliegvlug zijn als het gewas geoogst wordt. Een groot deel van de nesten weten we te vinden dankzij telefoontjes van bezorgde boeren.
In een regulier jaar met normale omstandigheden blijven gewassen als luzerne, graszaad en koolzaad echter altijd problematisch voor broedende vogels. Door de vroege oogst (luzerne: half mei/begin juni) halen de meeste legsels het niet. Wintergerst gaat vaker goed, maar als de oogst door mooi weer vroeg valt of het paartje laat is begonnen, dan komen er begin juli veel meldingen van boeren die legsels in de oogstmachine hebben zien belanden. Bij wintertarwe gaat het meestal net goed, omdat dit graan doorgaans pas na het uitvliegen van de jongen wordt geoogst.
Nesten beschermen
Allereerst: wij promoten het beslist niet om nesten van vogels zonder onderzoeks- of beschermingsdoel te bezoeken. Een nestbezoek trekt makkelijk allerlei predatoren aan. Bruine kiekendieven zijn schuwe roofvogels, waar bij verstoring ook nestverlating op de loer ligt. Het belang van de vogel is duidelijk: uitgevlogen jongen. Het domweg fotograferen of nestjongen ringen zonder onderzoeksdoel is daarom onwenselijk.
Nesten bezoeken ter bescherming moet in een goede volgorde:
- Uitzoeken welke landbouwer/grondeigenaar hoort bij het betreffende paar; uitleg geven over noodzaak van bescherming en toestemming vragen voor betreding van het land;
- Van gewassen die vroeg geoogst worden zoals luzerne, graszaad, koolzaad en wintergerst is de exacte oogstdatum nodig;
- De nestlocatie tijdig uitpeilen, maar pas op de dag van de oogst bezoeken om het te markeren;
- Als je een nest bezoekt, dien je het ook te beschermen;
- Maak bij het markeren en beschermen van het nest geen overbodige sporen in het gewas, dat is voor de boer van belang (minder gewasschade) en het verkleint de kans op predatie;
- In het geval van een nest met eieren of kleine jongen: op een ruime afstand het nest (minimaal 10 x 10 meter in het vierkant) markeren om gewas te laten staan, waar mogelijk beschermingsmaatregelen plaatsen. Bij een nest met grote jongen (> 2 weken) volstaat doorgaans een kleinere afzetting.
- Jongen die tijdens de oogst al ver van het nest af lopen of zich al flappend verplaatsen, moet je apart houden in een doos tot de oogstmachine/stroperser op veilige afstand is van het nest;
- Blijf in contact met de boer over eventuele landbewerkingen na de oogst; deze kan de boer gewoon plannen, maar afhankelijk van de situatie is het soms nodig de jongen even apart te houden of het nest te verplaatsen;
- Probeer ook het gezin/familie/medewerkers van de boer te betrekken in het beschermen van dit individuele legsel;
- Verzamel tijdens nestbezoeken zoveel mogelijk relevante informatie over de oudervogels, de nestplaatskeuze, aantal eieren en aantal jongen (al dan niet na uitvliegen), verzamel braakballen en plukresten om inzicht te krijgen in de voedselkeuze. Doe dit volgens de methodiek van Werkgroep Roofvogels Nederland (WRN) en schakel een ervaren ringer in die veel kennis heeft over roofvogels en die bij voorkeur vanuit een wetenschappelijke vraagstelling werkt.
In 2017 hebben we op deze manier tijdens de piekperiode van de bescherming meerdere nesten van de bruine kiekendief in landbouwgewassen kunnen beschermen. Van de andere drie soorten kiekendieven werden ± 64 broedparen beschermd, inclusief de eerste steppekiekendief van Nederland.
Een gered nest
Dat kiekendieven je blijven verbazen bewijst ook deze anekdote: eind juni 2017 vond vrijwilliger Hilbrand Schoonveld op een gekke plek dicht tegen de bebouwde kom vlakbij Uithuizermeeden (Gr) een paartje bruine kiekendieven met nestgedrag. Vlak voor de oogst van het wintergerst werd het legsel met drie blakende jongen gevonden. De betreffende akkerbouwer wilde zonder problemen meewerken aan het ontzien van het nest, maar gaf aan na de oogst en het persen van het stro direct mest te willen injecteren en de grond te willen bewerken. De speelruimte was klein, ingrijpen was een gok omdat bruine kiekendieven doorgaans schuwe vogels zijn, maar noodzakelijk om de jongen veilig te stellen. Om een lang verhaal kort te maken: er bleef een klein plukje graan staan en we waren steeds aanwezig als de boer in het veld aan het werk was. Wonder boven wonder accepteerden de ouders alle veranderingen rond het nest, zelfs een nestverplaatsing in een kale akker. Uiteindelijk vlogen de drie jongen na ± 40 dagen gezond rond.
Dit geval bij Uithuizermeeden laat zien dat we veel meer kunnen doen om uitmaaien van nesten van bruine kiekendieven tijdens de oogst te voorkomen.
We schatten in dat er in Nederland jaarlijks tussen de 100 en 200 nesten van deze karakteristieke vogel bescherming nodig hebben.
Tekst: Ben Koks & Madeleine Postma, Werkgroep Grauwe Kiekendief
Foto's: Hilbrand Schoonveld (leadfoto: landbewerking rond een gespaard en verplaatst nest met jonge bruine kiekendieven); Martijn de Jonge; Thijs Glastra
Voor meer informatie en/of bij vermoeden van een broedgeval van bruine kiekendieven in een akker kunt u contact met ons opnemen via e-mail of bel 06 29 26 99 78.