Bruine kiekendief William- EENMALIG GEBRUIK
1-MRT-2018 - Veel mensen associëren de bruine kiekendief nog steeds met wetlands, moerassen en overjarig riet. Maar in de jaren negentig maakte de grootste Europese kiekendief een vrij spectaculaire overstap naar grootschalig akkerland. De nesten in landbouwgewassen lopen echter gevaar wanneer er geoogst wordt. Bescherming van bruine kiekendieven vergt speciale aandacht en veel tijd.

Van moeras naar akker

Hoewel een substantieel deel van de broedparen van de bruine kiekendief (Circus aeruginosus) in overjarig riet in de wetlands van Nederland en Vlaanderen nestelt, broedt er tegenwoordig een relatief groot aantal paren in de akkerbouwgebieden van West-Vlaanderen, Zeeland, de Wieringermeer, Fryslân en Groningen. Menigeen zal verbaasd zijn te horen dat er nesten worden gebouwd in de genoemde regio’s in wintergraangewassen (vooral gerst en tarwe), luzerne, graszaad en koolzaad.

Nestbescherming

De legsels van grauwe en blauwe kiekendieven in akkerland worden structureel beschermd door de Werkgroep Grauwe Kiekendief (WGK). Nesten van bruine kiekendieven worden beschermd wanneer vrijwilligers en medewerkers er toevallig op stuiten, en alleen als het nest bedreigd wordt door landbouwwerkzaamheden. Zo konden en passant in 25 jaar dankzij tijdig ingrijpen honderden jongen uitvliegen. Maar door tijdgebrek is het systematisch opsporen van nesten van bruine kiekendieven in landbouwgewassen niet mogelijk.

In Vlaanderen begon nestbescherming van bruine kiekendieven in 1999 in de graanrijke Westkustpolders. Sindsdien wordt er jaarlijks een aantal nesten met succes beschermd. Vooral nesten in wintergerst, dat geoogst wordt voor de jongen kunnen uitvliegen, komen hiervoor in aanmerking. Ook in Zeeland worden regelmatig nesten beschermd. In andere regio’s is de nestbescherming nog beperkt, ook hier kunnen niet alle nesten in landbouwgewassen systematisch worden opgespoord. In Nord Rhein Westfalen (D) is de bescherming van bruine kiekendieven in landbouwgebieden wel structureel geregeld.  

Links: Nestbescherming na het oogsten van een wintergerstveld in het NO-Vlaamse Krekengebied (BE). Rechts: Opstellen van nestbescherming in een tarweveld in het Noord-Oostvlaamse Krekengebied (BE) door Filiep T'Jollyn (medewerker van INBO) en Roger Janssens, lokale ringer en vrijwilliger van de Vogelwerkgroep NO-Vlaanderen

Met dit natuurbericht willen we boeren, vogelbeschermers en natuurbeschermers meegeven dat bruine kiekendieven vaker dan gedacht slachtoffer zijn van oogstwerkzaamheden in akkerland.

Een aantal zaken zijn belangrijk om te weten als je - bij voorkeur in georganiseerd verband - legsels van bruine kiekendieven wilt vaststellen voordat je ze kunt beschermen:

  • Bruine kiekendieven kunnen in smalle rietsloten, in rietzomen van kanalen en in landbouwgewassen als wintergerst, koolzaad of luzerne broeden;
  • De bruine kiekendieven die je in het broedseizoen in de akkers ziet, zijn niet allemaal broedvogels. Vogels die niet aan de broedcyclus meedoen (bijvoorbeeld omdat ze nog niet geslachtsrijp zijn) zwerven rond in akkergebieden en kunnen territoriaal gedrag vertonen;
  • Het vinden van legsels is niet eenvoudig. Ondanks de redelijk grote en vaak hoog opgebouwde nesten van bruine kiekendieven wordt een nestplek door de dekking van het gewas gemakkelijk over het hoofd gezien, zelfs vanaf de combine;
  • Bruine kiekendieven laten zich veel moeilijker beschermen dan grauwe en blauwe kiekendieven. Ze zijn veel schuwer en daardoor verstoringsgevoeliger. Het nemen van beschermingsmaatregelen is daarom lastiger, want de kans op verlaten van het nest is groot;
  • Heb je een broedgeval vastgesteld, stel dan betreffende akkerbouwer op de hoogte. Loop nooit zonder toestemming een perceel in, dat is vragen om problemen. Voor een effectieve bescherming is een constructieve samenwerking tussen akkerbouwer en beschermer nodig;
  • Wie denkt een (mogelijk) broedgeval van bruine kiekendieven in landbouwgewas te hebben, kan contact opnemen met INBO (Vlaanderen) of Werkgroep Grauwe Kiekendief (Nederland) om in overleg een passende aanpak voor bescherming te bepalen.

Onderzoek naar de bruine kiekendief

Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en WGK startten in 2013 een samenwerking, en sindsdien wordt onder meer met UvA-BITS-loggers het habitatgebruik, de migratie en de overwintering van bruine kiekendieven in Vlaanderen en Nederland secuur in kaart gebracht. Het onderzoek in Vlaanderen is intensief, en behelst onder andere een populatieonderzoek waarbij individuen met gekleurde vleugelmerken (wingtags) een cruciale rol spelen. Inmiddels zijn in Vlaanderen en Zeeland 802 nestjongen tussen 2011 en 2017 van wingtags voorzien. Bij dezen roepen we iedereen op om waar dan ook in Europa en westelijk Afrika te letten op kiekendieven met vleugelmerken.

Links: Nest met jonge bruine kiekendieven in wintergerstveld aan de Vlaamse Westkust (Be) geringd en gekleurmerkt (wingtags) door Jeroen Arnoys, lokaal ringer en vrijwilliger van de Natuurwerkgroep De Kerkuil. Rechts: William, mannetje bruine kiekendief met een UvA-BiTS-logger. Oost-Groningen 2016

Buitenmensen die een individu met een vleugelmerkcombinatie hebben waargenomen en/of een vogel met een GPS-logger op zijn rug hebben gezien, vragen we om dit rechtstreeks bij Anny Anselin (INBO) of WGK te melden.

Ten slotte nog een verzoek om alle waarnemingen van bruine kiekendieven (en ook van andere soorten natuurlijk) in te voeren op Waarneming.nl of Waarnemingen.be. U helpt hiermee het nu nog verre van complete beeld van deze boeiende kiekendief aan te vullen.

Tekst: Ben Koks, Werkgroep Grauwe Kiekendief (WGK) en Anny Anselin, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) 
Foto's: Theo van Kooten (leadfoto: bruine kiekendief William met UvA-BiTS-logger Oost-Groningen); Anny Anselin