De paradox in de beleving van het Nederlandse landschap: een landschap met drie zielen
Wageningen UniversityHoe moeten we dit duiden, verliest Nederland zijn identiteit? Die vraag probeerde prof.ir. Adriaan Geuze, buitengewoon hoogleraar Landschapsarchitectuur te beantwoorden in zijn inaugurele rede op 22 februari aan Wageningen University & Research.
Een groot deel van ons land moet worden beschouwd als een metropool, vergelijkbaar met Londen of Parijs. In de ruit Zwolle-Alkmaar-Rotterdam–Eindhoven woont het overgrote deel van de Nederlandse bevolking, zo’n veertien miljoen mensen. Daarbinnen bevinden zich ook unieke en zeer diverse cultuurlandschappen. De landschappen van Nederland zijn gevormd door de mens op de gevarieerde geomorfologische ondergrond, in een eeuwenlange strijd met de elementen. De culturele waarde van het voor de stedeling zeer belangrijke landschap blijkt kwetsbaar. Kan de Nederlander zich het landschap blijvend toe-eigenen?
Drie kijken op het landschap
In zijn rede, The three souls of landscape, richtte prof. Geuze zich op de paradoxale houdingen van de Nederlander ten opzichte van het landschap. Er bestaat een diep ‘verlangen’ naar het landschap en de gemaakte horizon onder de lage lucht. Een door generaties overgeleverde identiteit die door schilders en schrijvers werd geduid. “We identificeren ons met dat landschap en we houden ervan”, concludeert prof. Geuze. “Maar daarnaast bestaat de obsessieve neiging het landschap steeds te herzien, zelfs radicaal te veranderen, keer op keer, laag over laag. In de geschiedenis wordt een derde kijk op het landschap duidelijk. Het landschap is een object, een ding dat buiten onszelf staat. Het verkavelde land is verhandelbaar en moet geëxploiteerd worden.”
Tot rond het jaar 1000 was de mens één met zijn landschap, in de feodale traditie kun je dat bijna letterlijk nemen. Rond die tijd echter ving een grote ontginning van de Nederlandse wildernis aan. Te denken valt aan ongeveer een derde van het oppervlak. “Dat betekende de introductie van een nieuwe relatie van de mens met het territorium”, zegt prof. Geuze. Het land was te meten, op te tekenen, in kaart te brengen als een object. Er kwam stemrecht binnen de gemeenschap die over die grond beschikte, landeigenaren hadden landrechten en –plichten. De facto werd het land eigendom van de vroege kolonist en exploitabel. “Tot in het kwadraat”, voegt de hoogleraar toe. Dat betekent dat het land altijd moet opbrengen. Als het meer waard is in de vorm van turf, kan het zelfs worden vergraven. In Nederland werd deze mentale scheiding, de ontzieling van het land, een belangrijke perceptie, anders dan in de rest van Europa.
Adriaan Geuze heeft gewerkt aan het opzetten van een meerjarig onderzoeksprogramma waarin de WUR gaat samenwerken met de regio’s en Staatsbosbeheer. Het doel is ontwerpend onderzoek naar het regionale cultuurlandschap in de Wageningse traditie van het systeemdenken. De komende vijf jaar zullen Geuze en zijn studenten focussen op een vijftal regio´s: het terpenlandschap onder de Waddenzee (van Wieringen tot de Dollard), het Sallandse heuvellandschap, de kusten van het Markermeer, het West-Brabantse polderlandschap en de voormalige getijdengeulen tussen de Biesbosch en de Zeeuwse Delta, en de Hollandse binnenduinen van Hoek van Holland tot aan Den Helder. In dit onderzoek zullen studenten eigentijdse programma’s implementeren in relatie tot landgebruik, bodem, economie, ecologie en culturele traditie.
De buitengewone leerstoel van prof. Geuze maakt deel uit van de Environmental Sciences Group en zal mede worden gefinancierd door regionale fondsen en Staatsbosbeheer.
Tekst: Wageningen University & Research
Foto's: Dqfn13, Wikimedia Commons CC BY-SA 4.0 (leadfoto: terrein met terp uit de middeleeuwen in Noord-Holland); Bart Vastenhouw, Saxifraga