Terugblik op 2017: het jaar van de Biefstukzwam
Nederlandse Mycologische VerenigingMet name de vele foto's die met de waarnemingen werden meegezonden, waren heel zinvol. Hierop was vaak te zien op welke boomsoort de Biefstukzwam (Fistulina hepatica) was gevonden. Een aantal waarnemers stuurde wel een mooie foto van de Biefstukzwam, maar had moeite met het herkennen van de boomsoort waarop deze groeide. Van de honderden waarnemingen ging het slechts in één geval om een andere waardboom dan de Zomereik (Quercus robur). Aan de bladeren op de grond en de bast van de boom was goed te zien dat het de Amerikaanse eik (Quercus rubra) betrof, een zeldzame uitzondering. Voor zover we konden nagaan waren alle andere Biefstukzwammen afkomstig van de Zomereik als waardboom. Biefstukzwammen groeien vooral op min of meer beschadigde oude Zomereiken. Deze worden gemakkelijk door houtzwammen als de Biefstukzwam geïnfecteerd. Dergelijke eiken komen vooral voor in houtwallen, bermen en lanen waar geregeld wordt gemaaid of waar verkeer voor aanrijdingen zorgt. Veel waarnemingen van Biefstukzwammen kwamen van landgoederen, buitenplaatsen en andere plekken met oude eikenlanen. Dit zijn ook allemaal plaatsen waar relatief veel beschadigde oude Zomereiken met veel dood hout te vinden zijn. Door het onderhoud om de parkaanleg in stand te houden, raken bomen wel eens beschadigd. Vrijwel alle waarnemers herkenden de Biefstukzwam als soort goed. Ze gaven zelfs zeer oude en vrijwel volledig vergane exemplaren toch correct door. Slechts in een paar gevallen was er sprake van een verkeerde determinatie. Twee keer zag iemand bijvoorbeeld een vermiljoenhoutzwam (Pycnoporus cinnabarinus) voor een Biefstukzwam aan.
Aantallen per maand
De eerste waarneming van een Biefstukzwam dateerde van 18 juli en was afkomstig van Landgoed Ockenburgh in Den Haag. Augustus en september waren topmaanden met 66 procent van het totaal aantal waarnemingen: 34 procent in augustus en 32 procent in september. Oktober viel merkwaardig genoeg wat tegen met slechts 24 procent van de waarnemingen. Een nasleep van het zeer natte weer van september zal hier de oorzaak van zijn. De vrij natte maanden juli en augustus waren prima voor paddenstoelen: eindelijk maakten we weer een paddenstoelenrijke zomer mee. In september viel er echter in een paar weken tijd 200 millimeter regen, terwijl er normaal in deze maand ongeveer 80 millimeter valt. In tegenstelling tot wat veel mensen denken is een extreme hoeveelheid hemelwater helemaal niet gunstig voor het verschijnen van veel paddenstoelen. Als reactie op deze natte periode kwamen er weliswaar veel paddenstoelen tevoorschijn, maar waren het veelal dezelfde soorten. Veel andere lieten zich niet zien. De laatste waarneming van een Biefstukzwam dateert van 21 november, afkomstig van de Vrachelse Heide nabij Oosterhout.
Eikenstronken met meerdere Biefstukzwammen
De Biefstukzwam wordt beschouwd als een zwakke necrotrofe parasiet die aan de voet van levende stammen of stobben van de zomereik groeit. Een zomereik kan jaren achtereen mooie Biefstukzwammen voortbrengen, zonder daar zichtbaar last van te hebben. Als de boom tenslotte toch is doodgegaan leeft de Biefstukzwam als saprofyt op het dode hout verder. Het afgelopen jaar was het opvallend hoeveel waarnemingen afkomstig van dode (liggende) stammen en stronken van Zomereiken binnenkwamen. Maar liefst 59 procent van het totaal aantal waarnemingen was afkomstig van dood eikenhout. Opvallend was het aantal eikenstronken waarop meerdere Biefstukzwammen te zien waren. Het aantal Biefstukzwammen aan de voet van levende zomereiken maakten 'slechts' 42 procent van het totaal aantal waarnemingen uit.
Tekst: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto's: John den Daas; Marjolein Tschur; Giel van der Pluijm
Kaartje: Verspreidingsatlas.nl