Kempense heidelibel niet meer alleen in de Kempen
De VlinderstichtingKunstmatig leefgebied
De Kempense heidelibel (Sympetrum depressiusculum) plant zich het liefst voort in 's winters droogvallende wateren. Dat is zijn manier om concurrenten te vermijden. Wanneer in het voorjaar het waterpeil stijgt, komen de eitjes van de Kempense heidelibel uit en hebben de larven bijna het rijk voor zich alleen. In de Weerribben zijn zulke wateren in overvloed voorhanden. Ze ontstaan doordat riettelers de rietvelden kunstmatig bevloeien en door het hogere zomerpeil dat het waterschap hanteert. In het najaar verlaagt het waterschap het waterpeil en stoppen de riettelers met pompen, zodat het rietland droog valt en het riet gemaaid kan worden.
Nieuwe vliegplaatsen
In het nieuwe natuurgebied De Schammer bij Amersfoort is nu een kleine populatie van de Kempense heidelibel aanwezig. In 2014 werd hier al één exemplaar gezien, en in 2016 en 2017 werden tientallen waarnemingen gedaan. Ook in de Noordoostpolder heeft de soort zich op twee nieuwe locaties gevestigd (het Schansveld en het Voorsterveld) en is ook voortplanting vastgesteld. Zowel in De Schammer als in het Schansveld gaat het om nieuwe natuurontwikkeling. Het is bijzonder dat de Kempense heidelibel zich hier heeft weten te vestigen, een teken dat de natuurontwikkeling zijn vruchten afwerpt. De uitdaging voor de beheerders is nu om het leefgebied voor deze soort geschikt te houden.
Help mee
Graag zouden we de Kempense heidelibel door middel van soortgerichte monitoringsroutes beter willen volgen. Woont u in de buurt van de Weerribben, de Wieden, het Kuinderbos, het Voorsterbos of De Schammer en wilt u ons helpen om deze soort beter te beschermen? Neem dan contact met ons op!
Tekst: Gerdien Bos, De Vlinderstichting
Foto’s: Albert Vliegenthart; Christophe Brochard; Gerard Eggens