Kempenaar in gevaar
Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]
Het is vijf voor twaalf voor de Kempense heidelibel. De typische Kempenaar is in de hele Benelux een zeldzame verschijning geworden en staat als enige Belgische libel op de Europese Rode Lijst. Omdat de soort in heel Europa zorgwekkend achteruitgaat, verdient ze dringend speciale aandacht. Zonder aangepaste bescherming zal deze prachtige soort snel verdwijnen.
De Kempense heidelibel heeft de status ‘kwetsbaar’ op de Europese Rode Lijst. Dit wil zeggen dat de soort het in heel Europa niet goed doet. Het is de enige libellensoort in België die op de Europese Rode Lijst staat, maar dat wil niet zeggen dat andere soorten geen aandacht verdienen. De Gevlekte witsnuitlibel of de Speerwaterjuffer bijvoorbeeld, staan op de Europese Rode Lijst als 'momenteel niet bedreigd’ omdat zij nog grote populaties hebben in andere delen van Europa. Maar in België zijn deze soorten wel ernstig bedreigd en moeten ze eveneens beschermd worden. De achteruitgang van de Kempense heidelibel op grote schaal is te wijten aan het verdwijnen van zijn leefgebied.
Heidelibellen zijn voor de meesten een moeilijke groep om te determineren. De 9 in België voorkomende soorten lijken allemaal op elkaar maar in detail worden de verschillen duidelijk. De Kempense heidelibel valt tussen de anderen op door de afgelijnde driehoekige tot druppelvormige vlekken op het achterlijf. Verder zijn de kleuren van de mannetjes kenmerkend: ze dragen de Belgische driekleur op het achterlijf. De bovenzijde van het afgeplatte achterlijf is rood, de zijkanten zijn geel en de vlekken zijn zwart. De vrouwtjes hebben een minder opvallende bruingele kleur maar ook zij hebben de afgelijnde driehoekige tot druppelvormige vlekken op het achterlijf. Ook opvallend: deze heidelibel heeft volledig zwarte poten.De merkwaardige ecologie van deze soort vormt een uitdaging voor natuurbeheerders. In het verleden werd de Kempense heidelibel dan ook vaak over het hoofd gezien omdat men het beheer toespitste op meer bekende soorten zoals de Boomkikker en de Roerdomp.
De Kempense heidelibel komt voor in vrij ondiepe plassen die in de winter droogvallen en die moerassige oevers hebben met een ijle vegetatie. Het droogvallen van de plassen in de winter zorgt ervoor dat natuurlijke vijanden zoals vissen en grote libellenlarven worden uitgeschakeld. Wanneer dit niet gebeurt, worden de larven van de Kempense heidelibel, die overwinteren als ei, in het voorjaar opgegeten. De eieren zijn speciaal aangepast om een winterdrooglegging te overleven. In het voorjaar, wanneer de plassen ondiep water bevatten dat snel opwarmt, groeit zoöplankton massaal aan en levert het voedsel voor de larven. Dit is nodig voor een snelle ontwikkeling van de larven, want de volwassen exemplaren sluipen eind juli, begin augustus uit. De moerassige oevers met een ijle vegetatie zijn van belang voor de eiafzet. De vrouwtjes zetten hun eieren af op de moerassige ondergrond of onderaan de plantenstengels. Indien de vegetatie te dicht is, geraken de vrouwtjes niet tot aan de bodem en dan kunnen ze hun eieren niet afzetten. Een ander belangrijk punt bij de ecologie zijn vochtige graslanden. De Kempense heidelibel gebruikt de plassen vooral voor de voortplanting.
Ze verkiezen voornamelijk vochtige graslanden in de buurt. De voorkeur gaat hierbij naar een kruidenrijke vegetatie (veel insecten als voedsel) met riet (slaapplaatsen en snel opwarmen). Heidevegetaties kunnen ook dienen als foerageerplaats. Uit de ecologie van de Kempense heidelibel kan men afleiden dat pioniersituaties in een gebied van groot belang zijn, bijvoorbeeld: pas gegraven poelen waar de vegetatie nog niet volledig ontwikkeld is en waar bijna geen predatoren aanwezig zijn.
De Kempense heidelibel komt in België enkel voor in de Limburgse en Antwerpse Kempen. De grootste populatie komt momenteel voor in het Natuurpuntgebied Hageven in Neerpelt. Daarnaast wordt de soort in kleinere aantallen aangetroffen in het Vijvergebied Midden-Limburg in Zonhoven, het Scheps en de Most in Balen en de Maat en den Diel in Mol.
Onderzoek om te kunnen helpen
Om de Kempense heidelibel te helpen is verder onderzoek naar de ecologie van groot belang. Deze is momenteel onvoldoende gekend om voor een goede bescherming van de soort te kunnen zorgen. Uitgevoerde maatregelen (in 2011-2012) werden al opgevolgd in het Vijvergebied Midden-Limburg in Zonhoven (Hendrix, 2013). Zo realiseerde men winterdroogleggingen in combinatie met het visvrij oplaten van plassen. Dit is een gekend recept voor de Boomkikker en andere amfibieën maar voor een Kempense heidelibel is er blijkbaar meer nodig… Succesvolle voortplanting van de soort werd enkel aangetroffen op twee locaties, terwijl andere boomkikkerplassen met een identiek beheer geen succes kenden. De toekomst zal uitwijzen wat de reden hiervan is. Want een aantal factoren zoals het watertype zijn onvoldoende onderzocht. Verder vonden in 2013 slibruimingen plaats in, voor de soort geschikt geachte, vijvers en werden sterk verlande oevervegetaties gemaaid of geplagd. De effecten van deze maatregelen zullen de volgende jaren pas duidelijk worden en geven hopelijk een beter beeld op de niche die de soort inneemt in vijverecosystemen.
Er is dus nog werk aan de winkel vooraleer men met zekerheid kan zeggen wat de Kempense heidelibel allemaal kan helpen. Komende jaren is er nood aan bijkomend onderzoek naar de effecten van droogleggingen en nieuwe maatregelen op de populatie. Ook zijn inventarisaties van de soort en overige parameters (helderheid waterkolom, waterdiepte, aanwezige vegetatie, abiotiek) nodig om een betere afbakening van de soortspecifieke niche te verkrijgen. Dit moet resulteren in een effectieve en efficiënte bescherming van de Kempense heidelibel.
Tot slot willen we een oproep doen aan de beheerders van vijvergebieden om nu al vijvers van soortgelijk beheer te voorzien, ondanks het feit dat de aanwezigheid van de soort nog niet is vastgesteld. Mogelijk is de Kempense heidelibel nog in kleine aantallen aanwezig of kunnen zwervers op deze manier al nieuwe geschikte biotopen koloniseren. Dit werd vorig jaar al eens bewezen: een kleine populatie werd ontdekt op een pas gegraven poel in het Vijvergebied Midden-Limburg.
De Libellenvereniging Vlaanderen en Natuurpunt Studie organiseerden in 2012 een workshop om beheerders van natuurgebieden en libellenspecialisten samen te brengen om kennis uit te wisselen in functie van het beheer voor Kempense heidelibel. Het verslag kan hier nagelezen worden.
Tekst: Roy Hendrix & Geert Beckers, Natuurpunt Hasselt - Zonhoven
Foto's: Roy Hendrix