Hommelkoninginnen komen uit winterslaap
EIS Kenniscentrum InsectenDe grote hommels in de tuin zijn koninginnen van de aardhommel die net uit de winterrust zijn gekomen. Ze zijn op zoek naar een goede plek voor het nieuwe nest, bijvoorbeeld een oud muizenhol. Op voorjaarsbloemen, zoals als klein en groot hoefblad, krokus en wilg, drinken ze nectar en verzamelen ze stuifmeel. Dit stuifmeel wordt in het nest geplaatst en daar legt de koningin haar eerste eieren op. Daaruit worden de werksters geboren. Zij nemen het verzamelen van stuifmeel over van de koningin, die na verloop van tijd het nest niet meer verlaat. In de loop van de zomer worden er geen werksters meer geproduceerd, maar mannetjes en jonge koninginnen. Ze paren en vervolgens sterven de mannetjes. Ook de werksters en de oude koningin gaan dood en alleen de jonge, bevruchte koninginnen overleven.
Op Waarneming.nl worden nu veel aardhommels gemeld, maar ook al diverse andere hommelsoorten, zoals de bruin gekleurde akkerhommel en de steenhommel, met haar zwarte vacht en rode achterlijfpunt.
Het gaat niet zo goed met de hommels. In de afgelopen eeuw zijn veel soorten achteruitgegaan, vooral door de achteruitgang van bloemen in het Nederlandse landschap. Iedereen kan een steentje bijdragen aan de bescherming van hommels door te zorgen voor geschikte bloemen in de tuin. In het vroege voorjaar zijn dat bijvoorbeeld longkruid, dovenetel en wilg, later vlinderstruik, dwergmispel en tuinkruiden, zoals salie en marjolein. Ook helpt het om niet te netjes te tuinieren. Een rommelige berg tuinafval achterin de tuin kan al nestelgelegenheid bieden voor hommels.
Wie meer wil weten over het fascinerende leven van hommels wordt aangeraden om het populaire boek 'Een verhaal met een angel' van Dave Goulson te lezen. Wie hommels op naam wil brengen kan de zoekkaarten voor tuinbijen gebruiken of de gratis digitale Soortzoeker uitproberen.
Tekst: Menno Reemer & Roy Kleukers, EIS Kenniscentrum Insecten
Foto's: Menno Reemer (leadfoto: koningin tuinhommel drinkt nectar op mannelijk wilgenkatje); Roy Kleukers
Illustratie: Jeroen de Rond