Kerkuilen lusten ook zeldzame veldkrekels
ZoogdierverenigingDe Zoogdiervereniging in Nijmegen verzamelt al tientallen jaren braakballen van voornamelijk kerkuilen, voor onderzoek naar de verspreiding van muizen en spitsmuizen in Nederland. Verreweg het grootste gedeelte van de prooien bestaat uit kleine zoogdieren, vaak aangevuld met enkele vogels, kikkers of insecten.
Van die insecten worden meikevers en mestkevers het meest aangetroffen, met daarnaast incidentele vondsten van waterroofkevers (de spinnende en de geelgerande), loopkevers en een tot nu toe eenmalige waarneming van een neushoornkever in Bathmen, Gelderland in 2015.
Resten van krekelachtigen worden zeer zelden in braakballen aangetroffen. En wanneer dat het geval is gaat het meestal om veenmollen (Gryllotalpa gryllotalpa), die in sommige delen van Utrecht en Zuid-Holland grote populaties hebben. De koppen en kaken, maar vooral de graafpoten van deze soort zijn goed herkenbaar (zie onderstaande foto).
In 2016 zijn op twee locaties in Nederland resten van veldkrekels (Gryllus campestris) aangetroffen in braakballen van kerkuilen. Dat is voor zover bekend nog niet eerder gebeurd. Waarom weten we niet. Wat mee kan spelen is dat insecten maar kleine hapjes zijn, bovendien zijn veldkrekels solitaire dieren, in tegenstelling tot mest- en meikevers die zwermen en waarvan er dan vaak meerdere exemplaren in een partij braakballen worden gevonden.
Ten oosten van de Loosdrechtse Plassen, bij Nieuw-Loosdrecht, werden in juni 2016 kerkuilbraakballen verzameld met een geweldige inhoud. Alle van dit gebied bekende muizen en spitsmuizen werden erin aangetroffen, waaronder de zeldzame noordse woelmuis en de waterspitsmuis (zie hiernaast). Maar het meest opvallend was de vondst van de koppen van twee veldkrekels (zie foto hieronder).
Kerkuilen zijn opportunitische predatoren die pakken wat voorhanden is en soms dus ook relatief kleine, ’s nachts actieve insecten als veldkrekels. Hoogst waarschijnlijk zijn deze exemplaren gevangen in de Hoorneboegse Heide, een natuurgebied ten zuiden van de bebouwde kom van Hilversum. Het circa 190 hectare grote heidegebied wordt beheerd door het Goois Natuurreservaat en herbergt een grote populatie. Vanuit Nieuw-Loosdrecht is dit veruit de dichtstbijzijnde populatie. Aan de overzijde van de A27 komt de soort ook nog voor, maar meer verspreid en in lagere aantallen.
Eerder in 2016 werden resten van een veldkrekel aangetroffen in kerkuilbraakballen die waren verzameld in september 2015 bij Burgh-Haamstede in de Kop van Schouwen (zie onderstaande foto). De veldkrekel heeft hier een populatie in de duinen ten westen en noorden van Burg-Haamstede. Opvallend is dat deze populatie pas in 1999 werd ontdekt.
Veldkrekels in Nederland
De veldkrekel is een vrij schaarse verschijning in Nederland en is vrijwel beperkt tot de binnenlandse zandgronden. De kern ligt daarbij in heide en heischrale graslanden. Vroeger kwam de soort ook vaak voor in extensief gebruikte graslanden, maar deze worden tegenwoordig vaak te intensief beheerd. Ten zuiden van de grote rivieren komen veldkrekels nog behoorlijk verspreid en lokaal algemeen voor, ten noorden van de grote rivieren is de soort in zijn verspreiding beperkt tot de zuidelijke Veluwe en de omgeving van Hilversum. In de duinen komen veldkrekels nog voor bij Burg-Haamstede. Veldkrekels overwinteren als grote nymf en vervellen voor het laatst in april-mei, er zijn dan ook al vroeg in het voorjaar volwassen dieren waar te nemen, Deze volwassen dieren zijn vooral aan te treffen in het voorjaar en de voorzomer. Mannetjes zingen vanaf de vroege ochtend tot diep in de nacht. Het is bekend dat uilen prima in staat zijn om zingende krekels te lokaliseren.
Kijk hier voor meer informatie over het Verspreidingsonderzoek Muizen van de Zoogdiervereniging. Hier staat ook informatie hoe je mee kan doen.
Tekst: Dick Bekker, Detail2.0 en Jaap Bouwman, Unie van Bosgroepen
Foto's: Dick Bekker (leadfoto: veldkrekel vrouw); Paul van Hoof