Waarom doen de meeste stroomdalplanten het beter dan andere?
Flora- en Faunawerkgroep Gelderse PoortDe Flora- en Faunawerkgroep Gelderse Poort heeft in de Gelderse Poort uitgebreid onderzoek gedaan naar stroomdalflora. In de Gelderse Poort is sinds de jaren negentig veel landbouwgrond teruggegeven aan de natuur. Wind en water kregen weer vrij spel. Hierdoor konden zich ook weer rivierduinen en natuurlijke oeverwallen ontwikkelen. De typische plantensoorten van deze open, matig voedselrijke en kalkrijke bodems lieten dan ook niet lang op zich wachten. Er was een spectaculair herstel van stroomdalflora, maar niet alle soorten keerden terug. Waarom niet?
Sinds begin deze eeuw zijn door de Flora- en Faunawerkgroep Gelderse Poort systematisch gegevens verzameld over de verspreiding van planten in de Gelderse Poort. We hebben geanalyseerd hoe de verspreiding van soorten verandert in de loop van de tijd en welke soorteigenschappen het beste de toe- of afname verklaren. 64 plantensoorten zijn in onze analyse betrokken, 12 daarvan zijn typerend voor stroomdalgraslanden en te beschouwen als de meest kritische stroomdalplanten.
Alle soorten bleken erg mobiel: in tien jaar tijd hadden de planten meer dan de helft van hun aanvankelijke standplaatsen verlaten en nieuwe gekoloniseerd. Dit gold voor bijna alle soorten, ongeacht of hun totale areaal toe- of afnam. We vonden ook geen afwijkend patroon voor de stroomdalgraslandsoorten zoals bieslook, grote tijm en kleine steentijm. Kolonisatie van nieuwe standplaatsen is dus erg belangrijk. Maar waarom lukt dat bij sommige soorten beter dan bij andere?
Het belangrijkste aspect was de omvang van de populatie aan het begin van de onderzoeksperiode, vooral in combinatie met drijfvermogen van zaden. Grote populaties brengen meer zaad in omloop, zeker als dat zaad ook via het water over grote afstanden verspreid kan worden. Zaden die zich aan een vacht kunnen hechten middels haakjes, slijm of andere eigenschappen waren ook in het voordeel. Voldoende bewegingsvrijheid van de grazers vergroot de kans dat deze zaden ook nieuwe plekken bereiken.
Binnen ons onderzoeksgebied is het beheer overwegend gericht op het creëren van ruimte voor extensieve jaarrondbegrazing met sociale kuddes paarden en runderen. Wij constateerden dat de meeste stroomdalplanten zich bij een dergelijk beheer kunnen uitbreiden, ook de typische stroomdalgraslandsoorten die meestal over weinig concurrentiekracht bezitten. Belangrijker dan concurrentiekracht is kolonisatievermogen. Zeldzamere soorten, bijvoorbeeld kleine pimpernel, lijken hierin achter te blijven omdat hun populatie onder een kritische drempel is gezakt. Een betere startsituatie zou waarschijnlijk al helpen. Wanneer er vervolgens voldoende ruimte is voor dynamiek door wind, water en grote grazers zullen ook veel van de huidige ‘kneusjes’ zich uiteindelijk prima weten te redden.
Een uitgebreid artikel met de bevindingen van het onderzoek is onlangs verschenen in de Levende Natuur en hier (pdf; 0,8 MB) gratis te lezen.
Tekst: John Lenssen, Iris Niemeijer en Fierman Baarspul, Flora- en Faunawerkgroep Gelderse Poort en Ger Boedeltje, Bureau Daslook
Kaart: Flora en Faunawerkgroep Gelderse Poort
Foto’s: Twan Teunissen, ARK Natuurontwikkeling; Flora- en Faunawerkgroep Gelderse Poort