Konikpaarden ontdekken nieuwe voedselbron in de Noordwaard
FREE NatureDe konikpaarden, afkomstig uit het Munnikenland bij Slot Loevestein, waren gewend aan het voedselpakket in een hooggelegen uiterwaard. De Noordwaard ligt echter een stuk lager en daar groeien dan ook deels andere planten. Lisdodde komt ook bij Loevestein wel voor, maar niet massaal. Daar wordt de plant niet graag gegeten. In de Noordwaard is een bepaald deel van het gebied zeer drassig en daardoor een ideale vestigingsplaats voor de lisdodde. Daar staat de plant massaal. Als de dieren de plant niet eten, moet deze machinaal worden verwijderd, om voldoende doorstroming te kunnen garanderen. Het is dan ook erg fijn dat de paarden hebben geleerd dat deze plant een goede voedselbron is.
Bij het introduceren van dieren in een nieuw gebied leren ze beetje bij beetje welke planten wel en niet eetbaar zijn. Dat gebeurt door trial and error, een leerproces waarbij dieren een klein hapje proberen en zo leren hoe de plant smaakt. Ook specifieke eigenschappen van planten worden zo ontdekt. Zo leert een kudde om te gaan met de voedselbronnen in hun leefgebied en bouwen zij een schat aan kennis op. Die kennis geven zij weer door aan de volgende generatie. Hoe langer een kudde in een gebied leeft, hoe meer ervaring zij opdoen en hoe effectiever hun graasgedrag.
Bron: Tanja de Bode
Op basis waarvan bepalen paarden wat ze wel en niet eten? Allereerst is smaak natuurlijk een belangrijke factor. Paarden houden van zoet. Riet is daarom een zeer graag gegeten hapje. Sommige planten maken daar gebruik van, door bijvoorbeeld een bittere smaak af te scheiden. Dat voorkomt vraat. Ook giftige, stekelige of sterk geurende planten worden in principe niet gegeten. Bij sommige planten verandert de smaak naarmate de plant ouder wordt. De grote klis is daar een mooi voorbeeld van. Wanneer de plant ouder wordt en de zaden rijp zijn, verandert ook de smaak van de plant. Ineens is de plant aantrekkelijk voor de grazers. En in ruil voor het opeten van de bladeren, reizen de rijpe zaden een tijdje mee in de haren van de grote grazers. Het zou zomaar kunnen dat ook bij de lisdodde een verandering heeft plaatsgevonden, waardoor de paarden de plant nu wel lekker vinden.
Sinds april 2016 leeft er een kudde konikpaarden in de Noordwaard in Werkendam. Samen met de kuddes schotse hooglanders en waterbuffels zorgen zij ervoor dat het gebied niet dichtgroeit en het water voldoende kan doorstromen. De Konikpaarden en Schotse Hooglanders grazen op de droge delen, terwijl de waterbuffels ook graag op zoek gaan naar voedsel in de nattere zones. Dit concept van begrazing is door Gebr. van Kessel samen met FREE Nature en Bureau Waardenburg uitgewerkt
Hiermee geven zij vorm aan de twee belangrijkste doelstellingen van Rijkswaterstaat voor het onderhoud van het doorstroomgebied van de Noordwaard: doorstroombaarheid in het hoogwaterseizoen waarborgen en zoveel mogelijk natuurontwikkeling realiseren in het groeiseizoen. Hoewel de paarden regelmatig knabbelen aan hun nieuwe voedselbron, zal dit jaar nog wel aanvullend maaibeheer nodig zijn op de plekken waar het water moet kunnen doorstromen omdat lisdoddes taai zijn en het water zullen opstuwen.
Tekst en foto’s: Tanja de Bode, FREE Nature