Van Houtraketje tot Oogstrelend piekhaarkelkje: 500 paddenstoelen krijgen Nederlandse namen
Nederlandse Mycologische VerenigingFungi (schimmels, zwammen, paddenstoelen, gisten en verwanten) zijn waarschijnlijk, na de insecten, de meest soortenrijke groep op aarde. Hoewel er maar zo'n 100.000 soorten fungi beschreven en benoemd zijn, lopen de schattingen over hun werkelijke aantal op aarde uiteen van 700.000 tot wel 5,1 miljoen. Met andere woorden: er valt nog heel wat te ontdekken.
Het aantal paddenstoelen bekend in Nederland en Vlaanderen overstijgt dan ook ver het aantal planten of gewervelde dieren. Meer nog, het is schering en inslag dat nieuwe soorten paddenstoelen voor het eerst in Nederland of Vlaanderen waargenomen worden. Menno Boomsluiter berekende in 2010 dat er gemiddeld zo'n 7 nieuwe soorten per maand worden ontdekt voor Nederland.
Een goed overzicht van de paddenstoelen bekend uit Nederland vind je op verspreidingsatlas.nl. Vrijwilligers van de Nederlandse Mycologische Vereniging (NMV) verzamelden een schat aan informatie over voorkomen en ecologie die je daar kan raadplegen. Voor Vlaanderen kan je een kijkje nemen op de website van de Koninklijke Vlaamse Mycologische Vereniging (KVMV). Ook op waarneming.nl en waarneming.be worden alle voorkomende paddenstoelen geregistreerd en worden de door de CNN goedgekeurde Nederlandse namen gebruikt.
Op die website kan je zien dat vrijwel al die paddenstoelen, naast een wetenschappelijke, Latijnse naam, ook een Nederlandse naam dragen. Een Nederlandse naam voor paddenstoelen is echter niet vanzelfsprekend.
In de vroegste Nederlandstalige publicaties over paddenstoelen uit het begin van de 20e eeuw werden Latijnse namen gewoon letterlijk vertaald. Dat leidde soms tot taalkundige gedrochten als "in 't midden bruine hebeloma"of "tweemaal gesluierde cortinarius" en was niet bepaald bevorderlijk voor de popularisering van de paddenstoelenstudie. Later werden dan ook verschillende initiatieven genomen om alle uit Nederland en Vlaanderen bekende soorten van een passende Nederlandse naam te voorzien.
Het wordt nu als vanzelfsprekend beschouwd dat paddenstoelen ook een Nederlandse naam hebben. Die naamgeving gaat niet vanzelf, namen worden voorgesteld, getoetst op geschiktheid en de resultaten worden met paddenstoelenliefhebbers gedeeld. Die taken komen samen bij de CNN, een gezamelijke commissie van de NMV en KVMV, samengesteld uit Nederlandse en Vlaamse mycologen.
In het verleden werden er wel eens verschillende Nederlandse namen gebruikt in Nederland en Vlaanderen. Maar sinds kort is er veel overleg tussen beide landen en proberen we zoveel mogelijk tot een consensus te komen. Voor een algemeen voorkomende soort als Laccaria amethystina is de naam Amethistzwam al lang in gebruik en in Vlaanderen wordt deze soort Rodekoolzwam genoemd. De CNN heeft daarom besloten om in dergelijke gevallen beide namen te behouden. Wetenschappelijke namen van paddenstoelen veranderen vaak door nieuwe taxonomische inzichten, daarom bieden Nederlandse namen voor amateurmycologen en liefhebbers een houvast. Eén van de regels van de CNN is om Nederlandse namen zo weinig mogelijk te wijzigen, tenzij ze positief misleidend zijn en de naam tot verkeerde determinaties leidt.
Grote, goed herkenbare zwammen kregen lang geleden al een volksnaam. Deze sprookjesachtige namen, bijvoorbeeld Satansboleet, Elfenschermpje, Kabouterwasplaat en Roze pronkridder, zijn door de CNN goedgekeurde namen die paddenstoelen aantrekkelijk maken bij het grote publiek. Maar ook soorten van slechts een millimeter groot krijgen tegenwoordig aantrekkelijke namen zoals Brandnetelvulkaantje, Gezellig mestvaasje, Buikig schoorsteentje, Eikenrotondezwammetje, Wijdmazig lantaarntje enzovoorts.
Vorige week kwam de commissie bijeen om meer dan 500 nieuwe Nederlandse namen te bedenken en/of te toetsen. In Nederland waren alweer tientallen nieuwe soorten waargenomen sinds de laatste overzichtslijst werd gepubliceerd in 2013. In Vlaanderen ging het ook om nieuwe soorten en veel kleine zakjeszwammen waarvoor het al langer geleden was dat een overzichtslijst was gemaakt. Dat leidde tot nieuwe pareltjes van namen als Houtraketje, Gaspeldoornknapzakje, Oogstrelend piekhaarkelkje of Exotisch reikhalsje.
Tekst: Jorinde Nuytinck, Roosmarijn Steeman, Anneke van der Putte en Thom Kuyper, Nederlandse Mycologische Vereniging en Koninklijke Vlaamse Mycologische Vereniging.
Foto's: Niels Ryckeboer; Margaux Boeraeve; Menno Boomsluiter.