Alauda arvensis. Veldleeuwerik

Toekomst voor de veldleeuwerik, lyrische zanger boven gras en akker

Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels, Vogelbescherming Nederland
31-MRT-2016 - De veldleeuwerik is sterk verbonden met het agrarische cultuurlandschap. Veldleeuweriken broeden zowel in akkers als in graslanden. Maar graslanden worden zo vaak gemaaid dat nesten keer op keer mislukken. Alleen al in Groningen en Drenthe komen jaarlijks 30.000 jongen om door maaien. Maaibeheer met grotere tussenpozen tussen maaibeurten kan echter veel veldleeuweriknesten en -jongen redden.

Veldleeuweriken lopen tegen dezelfde problemen aan als weidevogels: het ontbreken van een plek waar ze veilig kunnen broeden. De afgelopen vijftig jaar nam de Nederlandse populatie met meer dan 90% af. In de grootschalige akkerbouwgebieden van Groningen en Drenthe slaagt de veldleeuwerik er nog het beste in om een geschikte broedplek te vinden. De reden daarvan is dat er relatief veel graan wordt verbouwd. Maar door de vestiging van grote melkveehouderijbedrijven in deze akkerbouwgebieden bedraagt de hoeveelheid grasland er inmiddels 20%. Veldleeuweriken voelen zich juist tot deze intensieve graslanden aangetrokken om er te nestelen, niet wetende dat om de 33 dagen de grasmaaier langskomt. Alleen al in Groningen en Drenthe komen jaarlijks naar schatting 30.000 jongen om als gevolg van maaien. Maaibeheer met grotere tussenpozen tussen maaibeurten kan echter veel veldleeuweriknesten en -jongen redden, blijkt uit onderzoek.

Veilige broedplekken zijn essentieel

Tijdens maaien omgekomen halfwas veldleeuwerikjong

Sinds 2002 wordt in de Drentse en Groningse akkers onderzoek verricht naar de populatie veldleeuweriken. Dit broedbiologisch onderzoek is een eerste voorwaarde om erachter te komen binnen welke marges een legsel succesvol kan worden uitgebroed. Natuurbeheer kan dan worden afgestemd op de ecologie van een specifieke soort. Uit het onderzoek kwam naar voren dat veldleeuweriken gemiddeld 45 dagen nodig hebben om hun jongen vliegvlug te krijgen. In 2015 heeft de Werkgroep Grauwe Kiekendief het onderzoek uitgebreid naar intensieve graslanden. Uit een proef waarbij met tussenpozen van 45 dagen werd gemaaid, bleek dat maar liefst driekwart van de veldleeuwerikpaartjes die in deze graslanden hun eerste nest bouwden één of meer jongen wist groot te brengen. Van veldleeuwerikpaartjes die in grasland met een gebruikelijk maairegime hun eerste nest bouwden lukte dat slechts een kwart.

 

Met behulp van een antenne werden gezenderde veldleeuweriken opgespoordNatuurbeheer in agrarisch gebied richt zich voor de veldleeuwerik vooral op het bieden van voldoende voedsel, door het aanleggen van faunaranden. Alle goede bedoelingen ten spijt, wordt daarmee een ecologische val gecreëerd als die faunaranden omgeven worden door een zee van onveilig broedhabitat. Om de veldleeuwerik weer toekomst te bieden moet er voldoende veilig broedhabitat beschikbaar zijn. Met relatief beperkte aanpassingen van het graslandbeheer kan worden voorkomen dat veel jonge veldleeuweriken het niet verder schoppen dan een vroegtijdig einde in kuilbulten. Fotograaf Hans Hut bracht het riskante leven van de veldleeuwerik in onze hoogproductieve agrarische landschappen treffend in beeld. De film geeft tegelijkertijd een inkijkje in het onderzoek dat in 2015 is uitgevoerd.

 

 

Om dit object in te laden dien je marketing-cookies te accepteren.

Later maaien redt veldleeuweriken (film: Hans Hut)

Op zoek naar een oplossing

De weg naar natuurinclusieve landbouw kan alleen maar worden geplaveid als fundamenteel veldonderzoek zoekt naar de marges die het verschil maken tussen een treurig einde door de messen van maaimachines of het vrolijk stemmende zomergeluid van één van de meest romantische zangvogels die we nu nog rijk zijn in Nederland. Werkgroep Grauwe Kiekendief blijft samen met Vogelbescherming Nederland zoeken naar oplossingen om een betere toekomst van de vogelsoorten van het boerenland te kunnen borgen. Zij kunnen dat niet alleen, maar zijn daarbij afhankelijk van andere spelers in het landelijk gebied, waaronder agrariërs, verwerkende bedrijven, consumenten en beleidsmakers in provincies en op ministeries. Het zou winst zijn als alle betrokkenen vaker aan de oude dichters en de lyrische zangers zouden denken bij het nemen van beslissingen en het maken van beleid. Daarom sluiten we af met een eenvoudig maar fraai gedicht van Guido Gezelle (1899):

Gevolgd door de leeuwerke

Boven mijn hoofd

Zoo wandelde ik geerne in den morgen

Hij speelt mij zijn leise die

niemand en dooft

die vrij is van zuchten en

zorgen

 

Hij speelt mij zijn leise en

ik horke der naar

ik ga en hij volgt mij 'k en

weet niet al waar.

 

Tekst: Henk Jan Ottens, Werkgroep Grauwe Kiekendief & Jules Bos, Vogelbescherming Nederland
Foto's: Mark Zekhuis, Saxifraga (leadfoto: veldleeuwerik); Werkgroep Grauwe Kiekendief; Geert de Vries
Film: Hans Hut