Vooral kleine vossen trotseren kou
De VlinderstichtingOm vlinders goed te laten vliegen is zonnig weer nodig. Vaak maakt de temperatuur niet zoveel uit, want met behulp van zonne-energie kunnen ze vrij snel de gewenste 30 graden lichaamstemperatuur halen. Toch waren er het afgelopen weekend minder vlinders actief dan je zou verwachten. De zon was er volop, maar de temperatuur in combinatie met de kille oostelijke wind maakte het toch voor veel vlinders ongeschikt. De eerste vlinders die in het voorjaar worden gezien zijn die als vlinder overwinteren. Zij kunnen snel reageren als de situatie geschikt is. In Nederland gaat het daarbij om vier soorten: dagpauwoog, kleine vos, gehakkelde aurelia en citroenvlinder. De laatste decennia zien we ook steeds vaker atalanta’s die hier blijven in de winter. Vroeger trokken deze in het najaar allemaal weg naar het zuiden.
Alle vijf soorten zijn de afgelopen dagen gemeld via waarneming en telmee, maar gehakkelde aurelia en atalanta maar heel weinig. De citroenvlinder, waarvan er een kleine dertig zijn gezien, is normaal gesproken een van de meest gemelde vlinders, omdat deze grote gele vlinder erg opvallend is en veel vliegt. Waarschijnlijk zal de koude wind de meeste citroenvlinders hebben ontmoedigd om op pad te gaan. Ook dagpauwoog, met niet eens vijftig meldingen de afgelopen dagen, was nog maar matig actief. De kleine vos is het meest gezien: er werden er meer dan 300 gemeld. De popoverwinteraars worden nog maar weinig gezien. Hiervoor moet de luchttemperatuur echt een aantal graden omhoog. Alleen een paar klein koolwitjes zijn al uit de pop gekomen. De komende weken zullen zeker ook bont zandoogjes, boomblauwtjes en de andere koolwitjes volgen.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting (leadfoto: kleine vos)