Geweldige voorjaarsvlinderweek
De VlinderstichtingDe hele week door waren er tientallen tot op sommige dagen zelfs meer dan duizend vlindermeldingen op Waarneming.nl en Telmee. Zondag 12 maart was de topdag. Dat kwam door het erg zonnige en warme weer, maar werd geholpen doordat op deze vrije dag veel mensen de natuur in trokken en vlinders zagen en doorgaven. De meeste vlinders worden in het vroege voorjaar gezien in steden en dorpen. De vlinders die hebben overwinterd zijn uitgehongerd en hebben, als ze ontwaken uit de winterslaap, een hoge energiebehoefte. Door nectar te drinken uit bloeiende planten krijgen ze energie en kunnen ze vliegen, op zoek naar een partner en zich voortplanten. In het buitengebied was nog maar weinig bloeiends te vinden, maar door het warme weer komt daar wel snel verandering in. Wilg en sleedoorn staan plaatselijk al volop te bloeien en daar kun je dan ook de vlinders te zien krijgen.
In tuinen en parken staat al veel meer in bloei, onder andere de bolgewassen als krokus en hyacint. Voor bijen zijn deze heel geschikt, die zie je er dan ook veel op. Af en toe worden ze ook door vlinders bezocht. Een plant waarop veel vlinders zijn aan te treffen is de winterheide (Erica carnea). Deze staat regelmatig in tuinen en als het op een beschutte, zonnige plaats is zul je er kleine vos, dagpauwoog en gehakkelde aurelia op kunnen vinden. Ook de sneeuwbal (Viburnum) is een goede nectarplant, maar de afgelopen week was die nog maar nauwelijks in bloei. De roze variant, die bloeit voordat er blad aan de struik zit, wordt ook door vlinders gebruikt. Andere vroege vlindertrekkers zijn de vroegbloeiende kamperfoelie (Lonicera fragantissima) en de schijnhazelaar (Corylopsis sinensis) die ook hommels, bijen en vliegen aantrekt.
De citroenvlinder werd het meest gemeld. Uiteraard was deze vlinder veel aanwezig, maar het is ook een zeer opvallende vlinder die erg veel vliegt en daardoor snel wordt opgemerkt. Het gaat nu nog vooral om mannetjes die patrouilleren. De vrouwtjes komen wat later, vliegen veel minder en vallen dus veel minder op. Ook de kleine vos was erg algemeen. Vooral de eerste dagen was deze veel aanwezig, er werden zo’n 2.000 exemplaren doorgegeven. Dagpauwoog en gehakkelde aurelia kwamen wat later op gang, maar vooral aan het einde van de week werden ze veel gezien. Er zijn toch flink wat atalanta’s die de vorst van vorige maand goed hebben overleefd, want er zijn er een kleine 200 gemeld. Dat is wel veel minder dan een aantal vorige winters, toen er nauwelijks vorstperioden waren. De genoemde vlinders zijn allemaal overwinteraars, maar er zijn ook al een paar popoverwinteraars tevoorschijn gekomen. Klein koolwitje het meest, maar ook bont zandoogje, boomblauwtje, kleine parelmoervlinder en klein geaderd witje zijn al actief. Het zal nog een paar weken duren voordat we deze echt veel te zien zullen krijgen. Het wachten is op de volgende warme en zonnige periode.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting