Poep zoeken in het Oostzanerveld
ZoogdierverenigingBericht uitgegeven door de Zoogdiervereniging [land] op [publicatiedatum]
De komende maand gaat er poep gezocht worden in het Oostzanerveld. Niet zomaar poep, maar specifiek de keuteltjes van de noordse woelmuis. Met eDNA-technieken wordt vervolgens bepaald of en hoeveel noordse woelmuizen er nog voorkomen in het Oostzanerveld.
De noordse woelmuis (Microtus oeconomus arenicola) is een stoere Hollandse woelmuis die houdt van natte voeten. De noordse woelmuis leeft onder barre omstandigheden in uitgestrekte, natte moerassen en op geïsoleerde eilanden. Het diertje komt alleen voor in Nederland. Verdwijnt de noordse woelmuis uit Nederland, dan gaat daarmee een unieke soort verloren. Het is daarom van groot belang om goed te weten waar de dieren voorkomen.
De jonge noordse woelmuizen die deze zomer geboren zijn, zorgen ervoor dat het aantal noordse woelmuizen in het najaar op zijn grootst is. Het ideale moment om de soort te inventariseren. Tot voor kort was het inventariseren van de noordse woelmuis een dure en arbeidsintensieve klus. Voor dag en dauw moesten tientallen valletjes worden gecontroleerd, waarbij ook nog eens andere kleine zoogdieren werden gevangen. Met de ontwikkeling van de eDNA techniek kan onderzoek naar het voorkomen van de noordse woelmuis veel goedkoper en sneller plaats vinden.
In september gaan onderzoekers van het Bureau van de Zoogdiervereniging samen met Landschap Noord-Holland, in opdracht van de provincie Noord-Holland poep zoeken in het Oostzanerveld. In minder dan een week tijd zal het gebied doorkruist worden en zal op geschikte plekjes gezocht worden naar keutels. Op handen en voeten zullen rietkragen uitgekamd worden, waarna ‘de buit’ in het laboratorium geanalyseerd zal worden. Na enkele weken zal dan duidelijk zijn of en waar de noordse woelmuis nog voorkomt in het Oostzanerveld.
Meer weten over eDNA en andere methoden voor het doen van muizenonderzoek? Bekijk de flyer (pdf; 0,3 MB) met informatie over de verschillende onderzoeksmethoden.
Tekst: Ellen van Norren, Bureau van de Zoogdiervereniging
Foto: Wesley Overman