Volop kansen voor graslandvlinders in de stad
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
Het gaat niet goed met de graslandvlinders in het boerenland. Door het intensieve landgebruik is er steeds minder geschikt leefgebied. Deze soorten kunnen in steden en dorpen wel uitstekend overleven als er rekening mee wordt gehouden.
De achteruitgang van graslandvlinders is niet een specifiek Nederlands probleem, maar overal in Europa hebben deze soorten het moeilijk. In ons land is de intensivering van de landbouw wel al jarenlang aan de gang en de gevolgen zien we hier dan ook erg sterk.
Vlinders stellen diverse eisen aan hun leefomgeving. Zo hebben ze bloeiende planten nodig voor hun energievoorziening. Ze kunnen alleen vloeibaar voedsel tot zich nemen en hebben dus de nectar nodig om actief te kunnen zijn. Hoe minder bloeiende planten hoe minder vlieguren ze hebben. Minder vliegen betekent direct minder voortplanting en dus achteruitgang van de vlinders. Naast bloeiende planten voor het voedsel voor de vlinder moeten ook rupsen kunnen overleven. Rupsen zijn vaak gespecialiseerd op één of enkele verwante plantensoorten. Hoe soortenrijker een grasland is hoe meer graslandvlinders zich er thuis voelen en zich er kunnen voortplanten. In het agrarisch grasland is de soortenrijkdom enorm achteruit gegaan en dat weerspiegelt zich in het verdwijnen van veel graslandvlinders.
In het agrarisch gebied zijn de graslandsoorten meer dan 60% achteruit gegaan. In stedelijk gebied blijken deze soorten echter nog steeds goed voor te kunnen komen. In natuurgebieden, maar ook in stedelijk gebied, zijn ze ook wel achteruit gegaan, maar duidelijk minder. Niet ieder stedelijk grasland is geschikt voor vlinders. Bloemrijk grasland krijg je alleen als er niet al te intensief wordt beheerd. Gazons, die twintig keer per jaar worden gemaaid, zullen nauwelijks vlinders hebben, maar parken en groenstroken die een- of tweemaal per jaar worden gemaaid en waarbij het maaisel wordt afgevoerd kunnen zeer geschikt zijn. Soorten als icarusblauwtje, kleine vuurvlinder, hooibeestje en bruin zandoogje kunnen volop voorkomen, maar zelfs minder algemene soorten als bruin blauwtje en argusvlinder kun je vinden in stad en dorp. Als we kunnen zorgen voor meer bloemrijke graslanden in stad en dorp zullen deze vlinders, maar ook bijvoorbeeld honingbijen en solitaire bijen, daar van profiteren.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting