Nog geen vlindervoorjaar
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
Hoewel de temperatuur op sommige dagen flink hoger is dan normaal, is er nog geen sprake van een vlindervoorjaar. Als er geen zon is kunnen dagvlinders namelijk niet actief zijn. Ze blijven gewoon in overwintering. Wel zijn er nu nachtvlinders, die uiteraard zonder zon kunnen, maar ook deze worden nog niet veel gemeld.
Vooral de combinatie van harde wind en regen zorgt ervoor dat er maar weinig nachtvlinders worden waargenomen. De meest gemelde soort is het roesje; maar deze waarnemingen zijn allemaal van overwinterende exemplaren. Deze nachtvlinder kruipt weg op zolders en in schuurtjes en bunkers en gaat daar in winterslaap, net als de dagvlinders dagpauwoog en kleine vos.
Maar er zijn ook nachtvlinders die gedurende de winter actief blijven. Vaak blijven ze verborgen als het echt vriest, maar zodra de nachttemperatuur boven de drie a vier graden komt, komen ze gewoon weer tevoorschijn. De kleine wintervlinder is nu alweer vrijwel verdwenen: deze is vooral in november en begin december veel aanwezig. Wel worden er nu nog grote wintervlinders gezien, vaak ‘s nachts bij lichtbronnen.
Behalve door licht zijn een aantal nachtvlinders ook te lokken met zoete stoffen. Een bekende methode van nachtvlinderaars is ‘stropen’. De vlinderaars smeren in de schemering een mengsel van stroop, suiker en allerlei andere ingrediënten (waaronder vaak ook alcoholica) op bomen en controleren deze plekken na een uur. Een aantal nachtvlinders zijn hier gek op; deze worden dan ook regelmatig op het smeer gevonden. Een van de soorten die van half november tot ver in februari het meest op smeer wordt gevonden is de zwartvlekwinteruil. Deze vlinder was tot een jaar of tien geleden nog schaars en vooral in Zuid-Nederland aanwezig, maar hij breidt zich uit en is inmiddels een algemene soort geworden. Ook bosbesuil en wachtervlinder zijn nu al te vinden, maar de aantallen zullen de komende weken nog flink toenemen. Ze zitten naast of zelfs op de kleverige stroop, maar plakken er nooit aan vast. Met hun roltong zuigen ze de zoetstof naar binnen. Soms zitten ze urenlang op dezelfde plek te drinken.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting