Meerdere wegen naar Rome voor grauwe kiekendieven
Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels
Nederlandse kiekendieven volgen een westelijke route via Spanje of een centrale route via Italië. Een voorheen onbekende oostelijke route via Griekenland wordt alleen door Oost-Europese grauwe kiekendieven gebruikt. Dat blijkt uit jarenlang onderzoek met gezenderde vogels door de Werkgroep Grauwe Kiekendief. De resultaten van een uniek, tienjarig onderzoek worden deze week gepubliceerd in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift ‘Proceedings of the Royal Society B’.
Door jarenlang én bovendien in verschillende landen in West- en Oost-Europa grauwe kiekendieven uit te rusten met satellietzenders, is het medewerkers van de Werkgroep gelukt het treksysteem van deze elegante roofvogel in kaart te brengen. Een unieke prestatie binnen de wereld van het trekvogelonderzoek waar grootschalig langetermijnonderzoek zeldzaam is. De resultaten laten zien dat er populatiespecifieke trekroutes en overwinteringsgebieden bestaan. Hierbij blijken individuele vogels zeer plaatstrouw aan hun zomer- en winterverblijf, en zelfs keer op keer favoriete ‘tankstations’ onderweg aan te doen.
Satellietzenders én veldwerk in Afrika
Satellietzenders zijn kleine technologische hoogstandjes waarmee het mogelijk is de reizen van individuele vogels op afstand te volgen. Het in kaart brengen van populatiespecifieke migratiepatronen is belangrijk om uiteindelijk een trekvogel als de grauwe kiekendief jaarrond te kunnen beschermen. In 2005 werd begonnen met satellietzenders op twee Oost-Groningse grauwe kiekendieven. Het was voor het eerst dat er satellietzenders werden gebruikt in Nederland, en het bleek een openbaring om de trekroutes ‘live’ te kunnen volgen. Kennis over de exacte trekroutes en overwinteringsgebieden was het startsein voor een reeks expedities naar Afrika, waarbij de ‘zenderkieken’ in de winter of tijdens de trek werden opgezocht om de lokale omstandigheden te beschrijven. Veldwerk in Afrika is cruciaal om de resultaten van het zenderonderzoek te kunnen duiden.
Zo bleek al uit het zenderonderzoek dat grauwe kiekendieven gemiddeld vier overwinteringsgebieden hebben, waarbij ze gedurende de winter geleidelijk naar het zuiden afzakken. Tellingen aan het voorkomen van sprinkhanen, het stapelvoedsel van grauwe kiekendieven in de Sahel, onthulde dat de kiekendieven met hun winterse verplaatsingen steeds op die plaatsen opduiken waar op dat moment hoge dichtheden aan sprinkhanen zijn.
Een tweede belangrijk resultaat van het zenderonderzoek was dat veel kiekendieven de voorjaarstrek onderbraken in Noordwest-Afrika. Voorjaarsexpedities naar Marokko onthulden dat het daar op dat moment miegelt van de broedende leeuweriken, die een tafeltje-dek-je vormen voor de kiekendieven die zich voorbereiden op het tweede deel van de voorjaarsreis. Het belang van Noordwest-Afrika voor de reizende kiekendieven in het voorjaar was bijvoorbeeld voorafgaand aan dit zenderonderzoek onbekend.
Doorzettingsvermogen
Een nadeel van satellietzenders is dat ze relatief duur zijn, zo’n 4.000 euro per gezenderde vogel. Dat is vermoedelijk ook de reden waarom projecten zich doorgaans beperken tot één populatie. Ben Koks, de voorman van de Werkgroep Grauwe Kiekendief, was er echter van overtuigd dat het betrekken van meerdere populaties in het onderzoek noodzakelijk was om de resultaten van de Nederlandse vogels in een breder perspectief te plaatsen. Door samenwerkingsverbanden aan te gaan met buitenlandse kiekendievenonderzoekers bleek het mogelijk deze droom te realiseren, en om uiteindelijk in totaal 50 grauwe kiekendieven te zenderen in vijf verschillende landen in Noord-Europa, van Denemarken helemaal tot in Wit-Rusland.
Drie trekroutes
Het unieke materiaal vormde de basis voor de huidige analyse van populatiespecifieke trekroutes en overwinteringsgebieden. Het bleek dat er drie routes bestaan waarlangs Noord-Europese grauwe kiekendieven naar Afrika trekken: een westelijke route via Spanje, een centrale route via Italië, en een tot dusver onbekende oostelijke route via Griekenland. De kans dat een bepaald individu een bepaalde route volgt hangt sterk af van de broedpopulatie, waarbij er wel degelijk variatie in routes kan zijn binnen een bepaalde broedpopulatie. Westelijke broedvogels, uit Nederland, Noordwest-Duitsland en Denemarken, vlogen voornamelijk via de westelijke route, en slechts één vijfde volgde de centrale route. Alle oostelijke broedvogels, uit Oost-Polen en Wit-Rusland, reisden via de niet eerder beschreven oostelijke route. Interessant zijn ook de routes van twee vogels die in Centraal-Duitsland broedden, precies tussen de westelijke en oostelijke subpopulaties in. Eén hiervan vloog via Spanje, de ander via Italië.
Overlap overwinteringsgebieden
Eenzelfde soort verhaal geldt voor het overwinteringsgebied. Westelijke broedvogels overwinteren in de regel meer in de westelijke Sahel, en oostelijke broedvogels overwinteren meer in de centrale tot oostelijke Sahel. Maar ook hier bestaat er overlap tussen de populaties, waarbij een Oost-Groningse kiekendief die in Niger overwintert een soortgenoot uit Wit-Rusland tegen het lijf kan vliegen. De populaties zijn dus niet strikt gescheiden in de winter.
Betekenis voor bescherming
Deze resultaten hebben niet alleen een grote wetenschappelijke relevantie maar geven ook duidelijke handvatten voor de bescherming van de verschillende subpopulaties kiekendieven. Mocht bijvoorbeeld, om wat voor reden dan ook, het belangrijke stopover-gebied in Marokko verloren gaan, dan heeft dat zeer waarschijnlijk grote consequenties voor de grauwe kiekendieven in West-Europa en in mindere mate voor die van Centraal-Europa, terwijl dit geen invloed zal hebben op de oostelijke broedvogels. Mocht daarentegen de voedselsituatie in de centrale of oostelijke Sahel verslechteren, dan zal dat met name de oostelijke broedvogels treffen. Kortom, individuele landen kunnen nu veel beter inzetten op de bescherming van ‘hun’ kiekendieven door te focussen op die gebieden die voor hun populatie belangrijk zijn.
De nieuwe gegevens kunnen ook gebruikt worden om populatieafnames te duiden. Zo loopt het bestand in Denemarken al jarenlang achteruit, terwijl we in Nederland een stabiele tot toenemende populatie zien. Omdat deze populaties dezelfde trekroutes en overwinteringsgebieden kennen, moet de achteruitgang in Denemarken gezocht worden in processen tijdens het broedseizoen.
Continuïteit
2014 zal het tiende jaar op rij zijn dat er grauwe kiekendieven ‘gezenderd’ worden, wat zelfs op wereldschaal uniek is. Dankzij het jarenlang stug doorgaan met het satellietzenderonderzoek in meerdere landen is het voor het eerst gelukt om het migratiepatroon van een Europese langeafstandstrekker in kaart te brengen. De continuïteit van dit onderzoek kan alleen geborgd worden als het weer lukt om financiële bronnen aan te boren.
Op dit moment zijn er nog zeven gezenderde kiekendieven ‘in de lucht’ die op de website van de Werkgroep Grauwe Kiekendief te volgen zijn.
Vandaag vliegen twee onderzoekers van de Werkgroep Grauwe Kiekendief naar Dakar. Zij zullen de komende vier weken kiekendieven uit een ander zenderonderzoek in hun overwinteringsgebieden in Senegal bestuderen.
Tekst: Raymond Klaassen & Oike Vlaanderen, Werkgroep Grauwe Kiekendief
Het artikel uit Proceedings of the Royal Society B is op te vragen bij Raymond Klaassen.
C.Trierweiler, R.H.G. Klaassen, R.H. Drent, K.-M. Exo, J. Komdeur, F. Bairlein, B. J. Koks (2014) Migratory connectivity and population specific migration routes in a long-distance migratory bird. Proceedings of the Royal Society B