Verplaatsingen Veldmuizen in faunaranden gevolgd
Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum AkkervogelsBericht uitgegeven door Werkgroep Grauwe Kiekendief [land] op [publicatiedatum]
Afgelopen zomermaanden zijn in Oost-Groningen Veldmuizen gevangen en gemerkt met chips om te onderzoeken hoeveel muizen er in faunaranden aanwezig zijn, en of stroken luzerne ervoor kunnen zorgen dat muizen minder de akkerbouwgewassen in gaan. De eerste resultaten suggereren dat Veldmuizen in de faunarand of in de luzerne blijven en bijna niet van het ene gewas naar het andere gaan.
Natuurbeleid voor het agrarisch gebied heeft geleid tot vele hectares randen langs akkers die zijn ingezaaid met zogenaamde natuurbraakmengsels. In deze faunaranden groeien kruiden, grassen en granen, en ze zijn een broedhaard voor Veldmuizen, die op hun beurt prooi zijn voor veel vogels. Het effect van natuurbraak in agrarisch gebied wordt prachtig geïllustreerd door het succes van de Grauwe kiekendief in Oost-Groningen: de combinatie van nestbescherming en het creëren van foerageerhabitat resulteerde in een gestage groei van de populatie gedurende de afgelopen twintig jaar. De Grauwe kiekendief en andere muizeneters (bijvoorbeeld Velduil en Blauwe kiekendief) zijn grotendeels afhankelijk van Veldmuizen en, belangrijk, zij brengen hun jongen vooral op deze prooi groot. Veldmuizen zijn echter niet bij iedereen geliefd, zij kunnen schade aanbrengen aan gewassen en gras, en dit kan botsen met het belang van agrarische productie.
De Werkgroep Grauwe Kiekendief onderzoekt momenteel of een strook luzerne tussen faunarand en gewas muizen kan tegenhouden die vanuit faunaranden graanvelden kunnen koloniseren. Luzerne heeft een dubbele functie doordat muizen die zich in luzerne bevinden, drie keer per jaar beschikbaar komen voor roofvogels wanneer de luzerne wordt geoogst. Om erachter te komen hoeveel muizen er in faunaranden, luzerne en tarwe aanwezig zijn, gebruiken we tachtig inloopvallen die in een grid zijn opgesteld, waarna gedurende twee dagen en drie nachten alle gevangen muizen worden gemerkt. Het merken gebeurt door een piepkleine chip te injecteren onder de nekhuid. Wanneer de muis wordt teruggevangen kan hij gemakkelijk worden geïdentificeerd door de code van de chip uit te lezen. Met het analyseren van de vangsten en terugvangsten kan een schatting worden gemaakt van het aantal aanwezige muizen en kunnen we bovendien achterhalen of muizen tussen faunarand, luzerne en tarwe heen en weer bewegen.
Van eind juli tot begin september is op vijf plekken in Oost-Groningen gevangen, wat 258 individuele Veldmuizen opleverde en 368 terugvangsten van deze muizen. Per val werd in luzerne en faunarand ongeveer hetzelfde aantal gevangen. Deze uitkomst was onverwacht, maar misschien gebruiken de Veldmuizen luzerne alleen om te foerageren en hebben ze hun holletjes in de faunarand. Echter, een eerste blik op een deel van de vangresultaten suggereert dat Veldmuizen voornamelijk in een richting bewegen die parallel loopt aan randen en bijna nooit van het ene gewas naar het andere gaan.
Er is nog een lange weg te gaan om Veldmuizen in faunaranden te doorgronden. Onderzoek in de nabije toekomst leert ons hopelijk meer over de het effect van natuurbeheermaatregelen op prooisoorten.
Tekst: Popko Wiersma & Madeleine Postma, Werkgroep Grauwe Kiekendief
Foto's: Popko Wiersma
Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt door het Faunafonds