Nederlandse natuur toont voorzichtig herstel
Bericht uitgegeven door het CBS [land] op [publicatiedatum]
Veel planten- en diersoorten in Nederland zijn sinds 1950 sterk achteruitgegaan. Maar nieuwe gegevens van bijna 1800 soorten duiden op een omslag in deze trend. Veel inheemse soorten gingen vanaf 1995 namelijk niet verder achteruit of zelfs iets vooruit. In zeven soortgroepen samen is per saldo het aantal bedreigde soorten iets afgenomen. Dat blijkt uit een analyse van het CBS.
De natuur in Nederland staat al lang onder druk door vernietiging van leefgebied, vermesting en verdroging en meer recent ook door klimaatverandering. Veel planten- en diersoorten zijn daardoor in de knel gekomen. Maar in de afgelopen twintig jaar zijn veel tegenmaatregelen genomen. Niet alleen is op grote schaal uitstoot van milieubelastende stoffen teruggedrongen, maar ook zijn veel gebieden op de schop genomen om natuurwaarden te herstellen. Tot dusver was echter niet erg duidelijk hoe het er op landelijke schaal voorstaat.
Onderzoekers van het CBS hebben de trends bepaald van alle soorten hogere planten, broedvogels, zoogdieren, reptielen, amfibieën, dagvlinders en libellen. Hieruit is afgeleid of een soort wel of niet is bedreigd volgens de criteria van zogenaamde Rode Lijsten van bedreigde soorten.
Aantal soorten op de Rode Lijst
De gesommeerde aantallen bedreigde soorten per jaar leveren een eenvoudige maat op voor de toestand van de Nederlandse natuur. Het percentage bedreigde soorten is in 2005 wat hoger dan in 1995, maar juist lager in 2013 (zie figuur). De vooruitgang is het sterkst bij libellen en zoogdieren; deze soortgroepen gingen zelfs al vanaf 1995 vooruit. Sinds 2005 zien we ook lichte verbeteringen bij hogere planten, reptielen en broedvogels. Bij dagvlinders en amfibieën is echter nauwelijks of geen herstel gevonden.
Na vele jaren waarin achteruitgang van de natuur is gemeld, of op zijn gunstigst een afvlakking van de achteruitgang, zien we nu voor het eerst in Nederland een verbetering over een breed spectrum van soortgroepen. Al zijn de oorzaken van verbetering nog niet duidelijk, wel zijn er aanwijzingen dat dit mede het resultaat is van de natuur- en milieubeschermingsmaatregelen in de laatste decennia. De verbetering is echter nog heel gering en meer dan één op de drie soorten in Nederland is momenteel nog bedreigd.
Gegevens
Er zijn veel natuurgegevens in Nederland voorhanden dankzij het werk van duizenden vrijwillige veldwaarnemers. Die gegevens lenen zich goed voor het berekenen van trends in populatieomvang en verspreiding. Er zijn gestandaardiseerde gegevens gebruikt uit de nationale meetnetten van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarnaast zijn niet-gestandaardiseerde gegevens gebruikt uit de Nationale Databank Flora en Fauna. Om trends uit niet-gestandaardiseerde gegevens te berekenen is een nieuwe statistische techniek gebruikt (‘occupancy modellen’). In totaal zijn bijna 1800 soorten onderzocht. Een uitvoerige toelichting van het onderzoek en meer resultaten staan in een artikel dat binnenkort verschijnt in De Levende Natuur.
Tekst: Arco van Strien & Richard Verweij, CBS - Natuurstatistieken
Foto's: Factumquintus; Gors Goch