Als wildbeheerder weet je precies wat er speelt in je werkgebied
Provincie UtrechtWe ontmoeten Jeroen en Hanne half november aan het eind van de middag op Landgoed Sandenburg, een prachtig kasteel in Langbroek. Bij een kopje koffie vertelt Jeroen dat hij het hele jaar druk is met zijn werk als wildbeheerder. "Mijn werkgebied in Wildbeheereenheid (WBE) Kromme Rijn beslaat zo’n 650 hectare. Als beheerder ben ik het hele jaar door bezig in mijn werkgebied. Ik ben continu betrokken bij wat er leeft en speelt."
Hazelaars
Na de koffie is het tijd om op pad te gaan. In de omgeving groeien van oudsher veel hazelaarstruiken. Reeën zijn dol op de jonge hazelaarscheuten. Jeroen wijst naar een hazelaarstruik die zo goed als kaalgevreten is en daarna naar een struik met takken waar plukken wol in hangen. "We doen preventief aan schadebestrijding. Ieder jaar na het schapenscheren krijgen we een paar zakken wol en leggen plukjes schapenwol tussen de jonge scheuten. Reeën houden niet van schapen en door de geur van schapenwol laten ze de jonge struikjes staan."
Wolvenleefgebied
Al struinend stuiten we op de resten van een dood reekalfje tussen de hazelaars. Het ziet er akelig uit. Het is voor het eerst dat hij dit zo aantreft in zijn werkgebied. Hij denkt dat het dier er al een tijdje ligt en mogelijk is aangevallen door een wolf. Op de vraag of wolven in de toekomst zouden kunnen bijdragen aan het reeënbeheer, zegt hij: "Op beperkte schaal misschien. Reeën zijn slimme beesten die snel leren om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden in hun leefgebied. Dus ook aan de aanwezigheid van wolven. Hun gedragsverandering zal ook invloed hebben op de zichtbaarheid van het reewild."
Aanrijdingen
Eén van de redenen voor faunabeheer (niet-dodende en dodende maatregelen) is het voorkomen van aanrijdingen. Ieder jaar vinden in de provincie Utrecht ongeveer tussen de 250 en 350 aanrijdingen met reeën plaats. Als er geen maatregelen genomen worden, zoals het plaatsen van waarschuwingsborden en rasters, het aanleggen van ecoducten en het verlagen van de populatie door afschot, zou het aantal aanrijdingen nog hoger liggen.
Een aanrijding met zo’n groot dier is enorm schrikken voor automobilisten en zorgt voor veel schade. En ook een ree komt er vaak niet ongeschonden vanaf. "Vaak zie je al meteen dat zo’n ree het niet redt na een aanrijding. Ze rennen dan bijvoorbeeld niet weg als je dichterbij komt, terwijl ze normaal gesproken meteen op de vlucht slaan. Dan heb je eigenlijk geen keuze en moet het beest uit zijn lijden verlost worden." Ook dat is faunabeheer.
Tellingen
In het totale gebied van de Utrechtse Wildbeheereenheid (WBE) Kromme Rijn lopen naar schatting zo’n 1.200 tot 1.400 reeën rond, in het werkgebied van Jeroen tussen de 30 en 40 stuks. Het gaat altijd over schattingen, over het minimale aantal, want lang niet alle dieren laten zich zien. Er wordt gedurende het hele jaar geteld door de wildbeheerders. Elk jaar is in het eerste weekend van april de grote voorjaarstelling, georganiseerd door de Faunabeheereenheid. Hierbij wordt drie keer achter elkaar geteld: een avond, een ochtend en een avond. Alle tellingen worden op een bepaalde plek altijd op dezelfde manier gedaan, zodat de resultaten van meerdere jaren met elkaar vergeleken kunnen worden.
Jagen vanaf de hoogzit
We lopen langs een zogenoemde hoogzit, een houten verhoging aan de rand van een weiland, verborgen in een houtwal, bedoeld voor afschot. Hanne legt uit dat jagers heel veel tijd doorbrengen in het veld. "Daardoor zien zij ontwikkelingen en weten hoe de dieren er qua conditie aan toe zijn en hoeveel dieren er op welke plek lopen." Elk jaar wordt opnieuw bepaald hoeveel reeën er moeten worden afgeschoten om de verkeersaanrijdingen tot een minimum te beperken. Dit gebeurt op basis van het aantal aanrijdingen, de vorig jaar geschoten dieren en de tellingen.
Wissel en reeën gespot!
Terwijl de zon steeds verder zakt, hebben we nog geen ree gezien. Teruglopend naar de auto’s wijst Jeroen op een wissel. Een platgelopen paadje in een bloemrijke akkerrand waar wild, zoals reeën, hazen en dassen, gebruik van maken als passage tussen weilanden. Ineens pakken zowel Jeroen als Hanne hun verrekijker. En ja hoor, in de verte zien we twee reeën lopen: een reebok en een reegeit. Het is gelukt, we hebben echt reeën gezien! Het is schemerig als we terugrijden naar Landgoed Sandenburg en we zien nog meer reeën lopen in de landerijen. Het klopt dus wat de wildbeheerder zegt: je moet soms uren en uren geduld hebben voordat een ree zich laat zien.
Reeënbeheer in het Omgevingsprogramma Faunabeleid en Monitoring (OFM)
Reeën zijn belangrijk voor de natuur, maar te veel reeën kunnen problemen veroorzaken. Vooral de vele aanrijdingen zijn een zorgpunt. Ook geeft een aantal terreinbeheerders aan dat overbegrazing bosverjonging tegenhoudt. Het Omgevingsprogramma Faunabeleid en Monitoring (OFM) van de provincie Utrecht is erop gericht om een balans te vinden tussen het aantal reeën en verkeersoverlast en meer inzicht te krijgen in het effect van reeënbegrazing op bosverjonging en biodiversiteit.
Veel partijen werken samen aan faunabeheer. Dit zijn onder andere de Faunabeheereenheid Utrecht (FBE Utrecht), grondeigenaren, wildbeheereenheden (WBE) en natuurorganisaties. Samen werken ze aan de uitvoering van het beleid om schade te voorkomen en reeën te tellen. De FBE gebruikt het OFM om een nieuw faunabeheerplan (FBP) te maken. Belangrijke punten in het OFM zijn het verbeteren van de tellingen van reeën, het verminderen van aanrijdingen en meer inzicht krijgen in het effect van begrazing.
Meer informatie
- Beleid rond reeënbeheer in het Omgevingsprogramma Faunabeleid en Monitoring (pdf: 6,5 MB).
Tekst en foto's: provincie Utrecht (leadfoto: wildbeheerder Jeroen van Eijk)