De iepenzigzagbladwesp: een nieuwe exoot in Nederland
EIS Kenniscentrum InsectenBericht uitgegeven door EIS-Nederland op [publicatiedatum]
In 2003 werd de iepenzigzagbladwesp, die oorspronkelijk uit Japan komt, voor het eerst aangetroffen in Polen en Hongarije en zijn verspreidingsareaal in Centraal-Europa is sindsdien sterk uitgebreid. De larven van dit insect leven van de bladeren van iepen, waarop ze zich zo massaal kunnen ontwikkelen dat ze een bedreiging vormen voor de iep. In augustus 2013 ontdekte bioloog Dik Vonk deze soort voor het eerst ook in ons land. Deze vondst werd pas recent herkend.
De iepenzigzagbladwesp (Aproceros leucopoda) heeft alle kenmerken van een invasieve nieuwkomer. De soort plant zich snel voort, kan onbedoeld door de mens over grote afstanden worden verplaatst en heeft nog vrijwel geen natuurlijke vijanden in Europa. Belangrijk is dat alle individuen vrouwtjes zijn die zich ongeslachtelijk voortplanten. Elk uitgekomen vrouwtje kan meteen levensvatbare eieren leggen en na verplaatsing kan elk vrouwtje een nieuwe populatie vormen. Bovendien duurt de voortplantingscyclus van ei tot volwassen vrouwtje in de zomer slechts één maand. Daardoor zijn vier of meer opeenvolgende generaties per jaar mogelijk.
De European and Mediterranean Plant Protection Organisation (EPPO) heeft de zigzagbladwesp in 2011 op de zogenaamde alert-lijst geplaatst en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft deze soort in 2012 als mogelijk risico voor ons land benoemd. Medewerkers van het Senckenberg Deutsches Entomologisches Institut (SDEI), die de verspreiding in Duitsland op de voet volgen, hebben berekend dat de natuurlijke migratiesnelheid van deze bladwesp enkele tientallen kilometers per jaar kan bedragen. Migratie kan echter worden versneld door bewust of onbewust transport van iepen of zelfs van losse takken of bladeren van deze bomen. Dat is onder andere mogelijk doordat de larven zich in een stevige cocon verpoppen aan de onderzijde van iepenbladeren. Vermoedelijk is de soort op deze wijze vanuit zijn natuurlijke verspreidingsgebied in Japan ook in Europa terecht gekomen.
Herkenning
De aanwezigheid van de iepenzigzagbladwesp is het best te herkennen aan het kenmerkende vraatpatroon aan iepenbladeren dat jonge, tot circa een halve centimeter grote, larven veroorzaken. Vrouwtjes leggen hun eieren op de rand van de bladeren, waarna de uitgekomen larven zich zigzaggend een weg vreten in de richting van de hoofdnerf. Er zijn in Europa geen andere insecten bekend die een dergelijk vraatpatroon op iep veroorzaken. Voor zover bekend maakt de bladwesp geen onderscheid in soorten iep; zowel de inlandse soorten, hybriden, cultuurvariëteiten als ook aangeplante exoten worden aangetast. Oudere larven, die maximaal zo’n tien millimeter lang worden, stappen echter af van het zigzagpatroon en eten grotere stukken blad tot er bij massaal optreden alleen de hoofdnerven van de bladeren overblijven. Volwassen zigzagbladwespen zijn zes millimeter lange zwarte insecten met witte pootjes die zich onopvallend gedragen en relatief weinig worden waargenomen.
Nederland
Op 29 augustus afgelopen jaar vond Dik Vonk iepenbladeren met het kenmerkende vraatpatroon in Noordwest-Overijssel. Medewerkers van het SDEI hebben bevestigd dat het inderdaad gaat om de iepenzigzagbladwesp. Omdat de vondst pas in januari 2014 werd herkend aan de hand van de gemaakte foto’s, zijn er dus nog geen volwassen wespen in Nederland waargenomen. Een vervolgonderzoek hiernaar zal in 2014 worden ingesteld.
Het is onbekend hoe de dieren in Noordwest-Overijssel terecht zijn gekomen. Volgens medewerkers van het SDEI is de meest nabije waarneming van de bladwesp in Duitsland gedaan in 2013 in de deelstaat Sachsen-Anhalt op zo’n 450 kilometer van de Nederlandse vindplaats. Deze afstand is te groot om in korte tijd via natuurlijke migratie te worden overbrugd, maar onopzettelijk transport is uiteraard mogelijk. Overigens is de vindplaats in Overijssel niet de enige vondst in West-Europa. Zeer recent werd bekend dat de iepenzigzagbladwesp in 2013 ook in België is gevonden op twee plaatsen in de omgeving van Brussel. Een van beide vindplaatsen betrof het spoorwegemplacement in Ukkel, hetgeen de hypothese van verplaatsing door menselijk transport ondersteunt.
Tot slot
Het is nog onbekend hoe wijd verspreid de iepenzigzagbladwesp in ons land is en of het zal komen tot alarmerende aantastingen van onze iepen. Wel lijkt inmiddels duidelijk dat in de oudste en zwaarst getroffen gebieden in Centraal-Europa de dichtheid weer geleidelijk iets afneemt. Het lijkt niet waarschijnlijk dat de soort nog uit Europa zal verdwijnen, maar mogelijk zullen de populaties zich op termijn op een minder schadelijk niveau stabiliseren. Zover is het in Nederland echter nog niet. We willen graag de ontwikkelingen in ons land volgen en roepen iedereen op om gegevens over de iepenzigzagbladwesp te melden op Waarneming.nl, Telmee.nl of bij EIS-Nederland. Het gaat niet alleen om nieuwe vondsten, maar ook eerdere waarnemingen, liefst met foto, zijn van harte welkom. Let wel, het betreft alleen aantastingen op iep.
Tekst: Ad Mol, coördinator EIS-werkgroep bladwespen en Dik Vonk, stadsecoloog Haarlem
Foto: Dik Vonk