Tijdelijke droogval vennen voert stikstof af
Stichting BargerveenBericht uitgegeven door Stichting Bargerveen [land] op [publicatiedatum]
Nederland heeft een grote internationale verantwoordelijkheid om de kwaliteit van vennen te behouden of te verbeteren. Belangrijke bedreigingen hierbij zijn vermesting en verzuring door neerslag van stikstof uit de lucht. Uit een experiment blijkt dat tijdelijk droogvallen kan leiden tot afvoer van stikstof uit venbodems. De onderzoekers waarschuwen echter voor het op een verkeerde manier toepassen van deze maatregel.
Experiment
Ondanks de afname van stikstofdepositie in Nederland is deze voor vennen nog steeds veel te hoog. Zowel uit ecologisch als economisch oogpunt (onder andere in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof) is er behoefte aan maatregelen waarmee de stikstoflast van vennen verminderd kan worden. In een experiment dat is uitgevoerd door Stichting Bargerveen en onderzoekscentrum B-Ware is nu aangetoond dat tijdelijk droogvallen voor sommigen vennen soelaas kan bieden. In het experiment zijn zwak gebufferde zandbodems verzameld in het Beuven en zure, meer organische bodems in het Eendenven.
Omkeerbaar
In de zandige bodems treden eerder en sterkere veranderingen op dan in organische bodems. Aangezien zandige bodems sneller uitdrogen, dringt er eerder zuurstof binnen en treden er dus ook eerder chemische effecten op. Daarnaast zijn de organische bodems wat zuurder, waardoor de omzetting van stikstofverbindingen wordt geremd. Wanneer de venbodems weer worden vernat, blijken de chemische processen omgekeerd te verlopen, waardoor de chemie van de venbodem weer grotendeels in oude staat wordt hersteld. Dat er verlies van stikstof optreedt, komt waarschijnlijk doordat ammonium in de bodem bij uitdroging wordt omgezet in nitraat. Dit nitraat wordt vervolgens bij vernatting deels omgezet in gasvormig N2 dat vervliegt.
Aanbevelingen peilbeheer
Hoewel het kunstmatig toepassen van droogval gunstige effecten kan hebben op het stikstofgehalte in vennen, zijn er een paar belangrijke kanttekeningen te maken. Zo dient kunstmatige droogval als instrument zoveel mogelijk aan te sluiten bij natuurlijke peilfluctuaties, ook omdat de maatregel fluctuaties in grondwaterstand in de rest van het terrein tot gevolg kan hebben. Daarnaast kan de maatregel alleen worden toegepast in vennen met een groot oppervlak regelmatig droogvallende oever en/of venbodem. In vennen met stabiel hoge waterstanden, zoals zure hoogveenvennen, is het vergroten van de waterstanddynamiek geen geschikte maatregel.
In vennen met een dikke sliblaag op de bodem zal deze eerst verwijderd moeten worden. Om te voorkomen dat hoge atmosferische stikstofdepositie opnieuw organisch materiaal doet ophopen, kan regelmatige droogval vervolgens als maatregel toegepast worden. Een goede bepaling van de uitgangssituatie van het ven en monitoring van de effecten is dan ook essentieel en zal de effectiviteit van de maatregel sterk doen toenemen.
Het onderzoek is uitgevoerd door Stichting Bargerveen en Onderzoekscentrum B-Ware in het kader van het programma Ontwikkeling en Beheer van Natuur (O+BN) dat wordt uitgevoerd door het Bosschap en gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken.
Tekst: Marijn Nijssen, Stichting Bargerveen
Foto’s: Hein van Kleef, Wout van der Slikke, Werner van Hove