Kalkgrasland in volle bloei, Bemelerberg 2005

Succesvolle uitbreiding Limburgse graslanden

Stichting Bargerveen
21-JUN-2013 - Het blijkt zeer goed mogelijk om soortenrijke kalkgraslanden in Limburg uit te breiden. Door de voedselrijke bodemlaag van voormalige landbouwgrond af te plaggen en er maaisel van goed ontwikkelde graslanden op te brengen, ontwikkelt zich binnen enkele jaren een prachtige vegetatie. Deze vegetatie blijkt bovendien ook functioneel te zijn voor karakteristieke diersoorten, waaronder de zeldzame Veldparelmoervlinder.

Bericht uitgegeven door Stichting Bargerveen [land] op [publicatiedatum]

Het blijkt zeer goed mogelijk om soortenrijke kalkgraslanden in Limburg uit te breiden. Door de voedselrijke bodemlaag van voormalige landbouwgrond af te plaggen en er maaisel van goed ontwikkelde graslanden op te brengen, ontwikkelt zich binnen enkele jaren een prachtige vegetatie. Deze vegetatie blijkt bovendien ook functioneel te zijn voor karakteristieke diersoorten, waaronder de zeldzame Veldparelmoervlinder.

Bemelerberg met steilwandjes (foto: Theo Peeters)Dat uitbreiding van hellingschraallanden mogelijk is, blijkt uit een experiment op de Verlengde Winkelberg. In 2007 zijn hier drie proefvlakken van 0,75 hectare ontgrond en in de zomer van 2008 is op twee van deze vlakken maaisel opgebracht. De ontwikkelingen voor de bodem, vegetatie en fauna zijn gevolgd door een consortium van Stichting Bargerveen, Onderzoekscentrum B-ware en Alterra. Het eindrapport is afgelopen dinsdag gepresenteerd op een druk bezochte veldwerkplaats met beheerders, beleidsmakers en onderzoekers.

Experiment
Kalkgrasland in volle bloei, Bemelerberg 2005 (foto: Wim Dimmers)Uit het experiment blijkt dat binnen enkele jaren soortenrijk grasland kan worden ontwikkeld met daarin veel karakteristieke plantensoorten, waaronder twintig soorten van de Rode Lijst. Binnen de korte onderzoeksperiode kon nog niet worden vastgesteld of dit leidt tot een duurzame uitbreiding van de prioritaire EU-habitattypen kalkgrasland of heischraal grasland. Ook een aantal karakteristieke diersoorten hebben zich inmiddels gevestigd, doordat ze de plek vliegend konden bereiken of doordat ze met maaisel mee zijn opgebracht. Wanneer dit maaisel handmatig wordt verzameld en opgebracht, is de overlevingskans van meeliftende dieren zes maal hoger dan wanneer dit machinaal gebeurt. Kolonisatie van niet vliegende, op de grond levende soorten heeft nog niet plaatsgevonden, terwijl de bronpopulaties op slechts enkele honderden meters aanwezig zijn.

Veldparelmoervlinder wijkt uit
Veldparelmoervlinder (foto: Kars Veling)De hellingschraallanden in Zuid-Limburg vormen een van de meest soortenrijke habitats van Nederland. Van deze schitterende graslanden is echter nog maar een fractie over, versnipperd in het Zuid-Limburgse heuvelland. Daarnaast staan de graslanden onder druk door de toegenomen stikstofdepositie, waardoor ze snel verruigen en aanvullend beheer nodig is. Uitbreiding van hellingschraallanden is noodzakelijk om dit habitattype en haar bijzondere soorten duurzaam voor Nederland te behouden. Dat de uitbreiding van kalkgrasland functioneel is, bleek al gedurende het project: de zeldzame Veldparelmoervlinder is in 2012 door droogte van de Bemelerberg verdwenen, maar bleek zich inmiddels gevestigd te hebben in de naastgelegen koelere en minder droge proefvlakken. Vanuit hier heeft de soort dit jaar de Bemelerberg weer gekoloniseerd. Een fraaier praktijkvoorbeeld van hoe een groter en gevarieerder natuurgebied tot een duurzaam behoud van soorten leidt, is nauwelijks te verzinnen!

Aangepast beheer
In de afgelopen jaren heeft zowel de eerste fase (zie rapport 1e fase en rapport over knelpunten voor fauna) als deze tweede fase van het onderzoek aan hellingschraallanden veel adviezen opgeleverd om het beheer van deze zeldzame habitats te optimaliseren. De komende jaren wordt door de beheerders van het Limburgs Landschap, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten aangepast beheer uitgevoerd in enkele terreinen. De effecten hiervan worden gemonitord om te kijken of dit aangepast beheer inderdaad beter werkt. Het onderzoek en monitoring worden uitgevoerd binnen het programma Ontwikkeling en Beheer van Natuurkwaliteit (O+BN) van het Ministerie van Economische Zaken.

Tekst: Marijn Nijssen, Stichting Bargerveen
Foto's: Theo Peeters, Stichting Bargerveen; Wim Dimmers, Alterra; Kars Veling, De Vlinderstichting