Wilde bestuivers en plantensoorten minder snel achteruit
Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]
Verlies van soortenrijkdom van wilde bestuivers en planten gaat de laatste twintig jaar langzamer in Noordwest-Europa. Soms is er zelfs sprake van herstel. Dit maken onderzoekers van Naturalis Biodiversity Center, Leiden samen met de Universiteit van Leeds, Verenigd Koninkrijk bekend in hun publicatie in Ecology Letters op 22 mei 2013. Deze dag is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot Wereldbiodiversiteitsdag.
Het is tegenwoordig zeldzaam om positief nieuws te horen over het milieu en biodiversiteit. Toch is er nog hoop. In dit onderzoek is gekeken naar verandering in soortenrijkdom van wilde inheemse planten en hun bestuivende insecten in Nederland, Groot-Brittannië en België over een periode van tachtig jaar. Het onderzoek bevestigt een achteruitgang in de soortenrijkdom van wilde inheemse plantensoorten en hun bestuivers vlinders, zweefvliegen en bijen in de periode 1930 tot 1990.
Na 1990 was de achteruitgang van de bijen, zweefvliegen en wilde planten echter vertraagd, soms stabiel en soms was er zelfs sprake van herstel. Alleen vlinders gingen nog steeds met dezelfde snelheid achteruit als voor 1990. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat het mogelijk is om de huidige soortenrijkdom te behouden of zelfs te herstellen. Reeds verdwenen soorten zijn echter nog steeds een grote zorg, die komen niet zomaar terug.
“Deze studie geeft een positief signaal voor natuurbehoud”, vertelt dr. Luisa Carvalheiro van Naturalis en de Universiteit van Leeds, eerste auteur van het artikel. “Maar sommige belangrijke groepen gaan nog steeds ernstig achteruit. Het is dus nog steeds essentieel om te investeren in natuurbehoud en het behoud van biodiversiteit.” Teamleider prof. dr. Koos Biesmeijer, werkzaam bij Naturalis en de Universiteit van Amsterdam, vult aan: “Hoewel we data kunnen gebruiken om veranderingen in biodiversiteit van bestuivers te meten, kunnen we niet zeggen wat er gebeurt met hun aantallen of de kwaliteit van het bestuiven van wilde planten en landbouwgewassen. Dit zou moeten worden onderzocht in een langlopende studie waarbij de soorten gemonitord worden.” Bestuivers zijn erg belangrijk voor ons. Ongeveer een derde van onze voedselproductie, waaronder veel groente en fruit, is afhankelijk van dierlijke bestuiving en het meeste wordt gedaan door wilde bestuivers. Biodiversiteit is belangrijk om ervoor te zorgen dat deze diensten van de natuur niet verloren gaan.
Voor het onderzoek zijn gegevens uit historische databases van 1930 tot nu vergeleken in perioden van twintig jaar. Die gegevens zijn in Nederland onder meer verzameld door De Vlinderstichting, FLORON en European Invertebrate Survey (EIS-Nederland). “Het onderzoek laat goed zien hoe gevoelig vlinders zijn voor veranderingen in het landschap”, vertelt prof. dr. ir. Michiel Wallis de Vries van De Vlinderstichting en Wageningen Universiteit. “We zijn nu hopelijk het dieptepunt voorbij, maar de weg naar herstel is nog lang en vraagt om een sterk natuurbeleid, met aandacht voor de zeldzame soorten.” "Desalniettemin is het verheugend om te zien dat de diversiteit aan bijen en zweefvliegen in Nederland niet verder afneemt”, zegt dr. Menno Reemer van Stichting EIS-Nederland. “De hommels blijven echter zorgenkindjes. De positieve ontwikkeling bij andere bijen en zweefvliegen geeft echter hoop dat het met hommels ook ooit goed kan komen."
In de Rio Earth Summit van 1992 werd onder andere bepaald dat in 2010 het verlies aan biodiversiteit moest zijn vertraagd of stopgezet. Er is sindsdien onder andere geïnvesteerd in natuurbeheer en maatregelen voor bescherming van bestuivers. Daarnaast is er meer bewustzijn gecreëerd om de negatieve impact van milieuvervuiling en te intensief landgebruik onder ogen te zien. Vaak wordt gedacht dat deze maatregelen niet hebben geholpen, dat de doelen te hoog gegrepen waren en niet zijn behaald. Toch wijst deze studie erop dat er wel degelijk vooruitgang geboekt is. Of de vooruitgang te danken is aan de maatregelen die zijn genomen kon echter binnen deze studie niet onderzocht worden.
Bron: Persbericht Naturalis Biodiversity Center
Foto's: Pierre Rasmont, John T. Smit