Orchideeën: levenscyclus en bloei(tijd). Hoe werkt het?
Werkgroep Europese OrchideeënBericht uitgegeven door Werkgroep Europese Orchideeën [land] op [publicatiedatum]
De afgelopen tijd wordt veel gesproken over de (ver)late bloei van diverse plantensoorten. Sommige orchideeënsoorten, waaronder Groenknolorchis, zijn dit voorjaar ook laat. Maar andere, zoals het Vogelnestje, helemaal niet. Bloei, hoe werkt dat bij orchideeën?
Levenscyclus
Om de bloei van een orchidee te begrijpen, duiken we eerst in de levenscyclus van een orchidee. Deze levenscyclus is letterlijk en figuurlijk een cyclische opeenvolging die bestaat uit zogenaamde "terugkerende gebeurtenissen". We laten kiemplanten buiten beschouwing: deze leggen eerst een weg af met "eenmalige gebeurtenissen" voordat ze een drempel bereiken waarna zij in theorie reproductief zijn, kortom bloeien. De cyclus van voortplanten bestaat uit vier fasen. In chronologische volgorde:
1) Rust fase
Zowel bovengronds als ondergronds vinden er geen ontwikkelingen plaats. Orchideeën zijn geraffineerd. Zo hebben Harlekijn (Anacamptis morio), Bijenorchis (Ophrys apifera), Vliegenorchis (Ophrys insectifera), Aapjesorchis (Orchis simia), Poppenorchis (Orchis anthropophora) en Bokkenorchis (Himantoglossum hircinum) net als hun mediterrane broertjes en zusjes een zomer rustperiode. De zomers in het mediterrane gebied worden gekenmerkt door relatief droog en heet weer. Dit is precies de periode waarin deze orchideeën rusten. Zij hebben dus een levenscyclus die aangepast is aan het mediterrane klimaat. De overige Nederlandse soorten hebben een herfst/winter rustperiode.
2) Pre-reproductieve fase
Dit is de aanzet naar de reproductieve fase of bloei. Wanneer een plant slecht uit de rustfase komt kan het voorkomen dat er geen bloei optreedt. De plant slaat dan een jaartje over (dit noemen we ook wel de stationaire fase). De aanzet bestaat voornamelijk uit het ontwikkelen van een bloeiaar.
3) Reproductieve fase: bloei
Dit is de periode waarin de bloemen geopend zijn en in theorie bestuiving (=bevruchting) kan optreden. Met uitzondering van Bijenorchis, Geelgroene wespenorchis (Epipactis muelleri) en Vogelnestje (Neottia nidus-avis) zijn Nederlandse orchideeën volledig aangewezen op bestuivers voor de bevruchting. Veel Nederlandse orchideeën zijn door deze relatie zelfs bestuivergelimiteerd. Experimenten waarin orchideeënsoorten met de hand bestoven werden leidden tot hogere bevruchtingspercentages vergeleken met natuurlijke bestuiving middels insecten. Dit duidt op een limitatie van bestuivers. Bestuivergelimiteerde soorten zijn onder andere Mannetjesorchis (Orchis mascula), Purperorchis (Orchis purpurea) en Vliegenorchis.
4) Post-reproductieve fase: zaadzetting
Indien bevruchting heeft opgetreden, zwellen de vruchtbeginsels op en rijpen de zaden. Tegelijkertijd verwelken de bloemen en verdorren de vruchtbeginsels. Wanneer het droog genoeg is knappen deze open en valt het zaad op de bodem. Doordat orchideeën stoffijne zaden bezitten, worden deze gemakkelijk door de wind verspreid. Toch valt de appel letterlijk niet ver van de boom. Voor de kieming zijn orchideeën afhankelijk van bodemschimmels. Deze zijn veelal (nog) aanwezig rondom ouderplanten. Dit verklaart waarom diverse orchideeënsoorten in grote clusters voorkomen. De nakomelingen staan veelal in gezelschap van ouderplanten.
To be or not to be? That's the question!
Of een plant zal bloeien is de eerste vraag die gesteld kan worden. Bloei is een relatief grote inspanning voor een plant, die forse aanspraak maakt op haar energiebudget. Hier geldt: geeft ze teveel uit dan staat ze rood, wat in veel gevallen leidt tot het overslaan van de bloei in het volgende jaar of zelfs sterfte. Overigens, hoewel de bloei een grote inspanning is, gaan orchideeën (maar ook andere planten) efficiënt om met hun budget. Nadat een bloem bevrucht is, trekt zij gelijk alle stoffen terug uit de bloem die vervolgens begint te verwelken. Het rijpen van de zaden is immers in gang gezet. Maar hoe komt het dat sommige soorten dit voorjaar later bloeien en andere niet?
(Ver)late bloei
Een late(ere) bloeitijd dan normaal wordt veroorzaakt doordat een plant vertraging oploopt in de pre-reproductieve fase, de periode waarin de aanloop naar de bloei plaatsvindt. Een voorbeeld hiervan is de aanhoudende kou van de afgelopen maanden. Processen die normaliter zorgen voor het ontvouwen van een bladrozet en/of bloeiaar komen geheel tot stilstand totdat een juiste temperatuur is bereikt. Naast koud was het afgelopen voorjaar relatief nat. Door de hoge grondwaterstand zijn veel soorten die gebonden zijn aan grondwaterbeïnvloede vegetaties eveneens later. Voorbeelden hiervan zijn Brede orchis (Dactylorhiza majalis subsp. majalis) en Groenknolorchis (Liparis loeselii). De laatste soort komt voor in vochtige tot natte duinvalleien die in de herfst en winter onder water staan. De soort komt pas tevoorschijn wanneer het water gezakt is tot beneden het maaiveld. Op Terschelling werd Groenknolorchis doorgaans vanaf de tweede week van mei in bloei aangetroffen. Op 2 juni 2013 was de soort slechts met enkele bladontplooiingen aanwezig. Maar hoe zit het nu met planten die normaal bloeien? Deze eer is voorbehouden aan een bijzondere orchidee, namelijk Vogelnestje. Een soort die haar naam heeft ontleend aan de wortelkluwen die lijkt op een vogelnestje. De soort is "mycotroof". Dit houdt in dat zij voor haar voeding volledig is aangewezen op schimmels. Voorgaande jaren bloeide de soort net als dit jaar in de laatste week van mei. Blijkbaar heeft het relatief natte een koude voorjaar dus geen vertragend effect gehad op deze soort. Enkele leden van de Werkgroep Europese Orchideeën volgen de soort al enige jaren. Uit de observaties blijkt dat Vogelnestje binnen een tijdsbestek van een tot anderhalve week ineens bovengronds is en bloeit. Zij ontwikkelt zich dus bijzonder snel. De soort heeft dus helemaal geen last gehad van het slechte voorjaar.
Heb je ook bloeiende orchideeën gezien? Meld ze dan op waarneming.nl of Telmee.
Tekst en foto's: Mark Meijrink, Werkgroep Europese Orchideeën