Roodkopklauwier: fraaie zuidelijke gast
Sovon Vogelonderzoek NederlandBericht uitgegeven door Sovon Vogelonderzoek Nederland [land] op [publicatiedatum]
Zeldzamer wordend, maar toch jaarlijks te zien. Dat is het verhaal achter de roodkopklauwier. Een bijzonder mooie broedvogel van open, vaak in cultuur gebrachte landschappen met bomen en struiken. Hij nestelde begin twintigste eeuw nog in verschillende delen van Nederland, maar wel in afnemende mate. Het laatste broedgeval vond in 1956 plaats bij Eijsden in Zuid-Limburg.
Dat is tekenend voor de trend in grote delen van West-Europa. De soort verdween uit vrijwel de hele noordelijke rand van het verspreidingsgebied. Je moet tegenwoordig minimaal tot halverwege Frankrijk reizen om redelijke aantallen tegen te komen.
Des te opmerkelijker is het dat deze fraaie klauwier nog jaarlijks in Nederland verschijnt, al gaat het maar om enkele waarnemingen per jaar. Driekwart daarvan valt in mei en juni, wanneer trekkende roodkopklauwieren wel eens over hun zuidelijke broedgebieden heen schieten. Vogels die bij ons terechtkomen, belanden vaak langs de Noordzeekust.
Dat is ook het geval bij de schaarsere najaarswaarnemingen, die vooral tussen half augustus en begin oktober vallen. Dan neemt Limburg echter een vijfde van de waarnemingen voor zijn rekening, veel meer dan in het voorjaar. Verschil met het voorjaar is verder dat de klauwieren vaak wat langer blijven hangen.
Het aantal waarnemingen in Nederland neemt licht toe. Dat is opvallend voor een soort waarvan het verspreidingsgebied in zuidelijke richting inkrimpt. Het is waarschijnlijk vooral een gevolg van een toename van vogelaars die op bijzondere soorten gespitst zijn, en niet van een daadwerkelijke aantalstoename.
Een uitgebreide analyse van het voorkomen in ons land is te lezen in de volgende editie van Sovon-Nieuws, die begin oktober verschijnt.
Tekst: Arjan Boele & Fred Hustings, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto: Ran Schols