Stuifzanden verdwijnen door stikstof, mos en bos
Bericht uitgegeven door BLWG op [publicatiedatum]
Stuifzanden verdwijnen op termijn als het huidige natuurbeheer, en maatregelen die leiden tot een afname van stikstof uit de landbouw niet worden voorgezet. Het beheer van de afgelopen jaren is net genoeg geweest om het verlies te compenseren. Zonder voorzetting van het huidige beheer zullen stuifzanden, zoals het Kootwijkerzand en vooral allerlei klene stuifzandgebieden, deze eeuw nog plaatsmaken voor bos.
Zandverstuivingen ontstonden door overbegrazing en het gebruik van heideplaggen voor het bemesten van akkerland, en hebben zich daarna door de wind kunnen uitbreiden. Met de industriële revolutie veranderde het landgebruik, verdwenen de schaapskuddes en werd kunstmest gebruikt. Bovendien werd op veel stuifzanden bos aangeplant waardoor er nu nog maar enkele zandverstuivingen over zijn. Vanwege de bijzondere planten en dieren en de cultuurhistorische achtergrond zijn veel van deze natuurgebieden nu Europees beschermd. De mooiste en grootste van West-Europa vinden we in Nederland.
Zandverstuivingen verdwijnen echter zonder gericht beheer. Hoewel ze lijken op woestijnen, groeien ze in ons klimaat langzaam dicht met bos. In een landelijk onderzoek dat in de afgelopen vijf jaar is uitgevoerd in acht zandverstuivingen bleek dat het oppervlak aan kaal, stuivend zand sinds 1950 is gehalveerd. Ook bleek dat stikstof uit de landbouw het dichtgroeien versnelt. In provincies met weinig luchtvervuiling, zoals Friesland en Drenthe, bleken zandverstuivingen over de laatste vijftig jaar stabieler dan op de Veluwe, met meer intensieve veehouderij. Verder neemt door stikstof de kwaliteit van de begroeiing van stuifzandgebieden af en verdwijnt de oorspronkelijke korstmossenbegroeiing met bedreigde soorten als IJslands mos, Hamerblaadje en Gebogen rendiermos. In plaats hiervan komen dikke tapijten van het invasieve mos Grijs kronkelsteeltje, een uitheemse mossoort die rond 1960 naar Nederland is gekomen, en grassen. Hierdoor verdwijnen ook kenmerkende dieren zoals de Zandoorworm en de Lentevuurspin.
Het verdwijnen van zandverstuivingen kan worden tegengegaan door het verminderen van de stikstofdepositie, het uitbreiden van zandverstuivingen door naaldbos te kappen en het verwijderen van jonge bomen in stuifzanden. Dit soort maatregelen zijn in de afgelopen twintig jaar regelmatig uitgevoerd en hebben het natuurlijke verlies van stuifzandoppervlak kunnen compenseren. Is er minder ruimte voor beheermaatregelen dan zullen stuifzanden op termijn verdwijnen. Zonder enig beheer is het kale, stuivende zand al in 2035 verdwenen en rest aan het einde van deze eeuw slechts nog bos.
Meer informatie
Nijssen, M. e.a. (2010) OBN Preadvies Stuifzanden. Netwerk Ontwikkeling + Beheer Natuurkwaliteit / Ministerie van EL&I, Den Haag.
Sparrius, L.B. (2011) Inland dunes in The Netherlands: soil, vegetation, nitrogen deposition and invasive species. Proefschrift Universiteit van Amsterdam, Amsterdam.
Tekst: Laurens Sparrius, BLWG en Universiteit van Amsterdam
Foto's: Wieger Wamelink, Alterra Wageningen UR; Laurens Sparrius, BLWG en Universiteit van Amsterdam