Bontbekplevier

De effecten van stikstof op vogels in Noord-Brabant

26-NOV-2012 - “Acht vogelsoorten in Brabant hebben waarschijnlijk last van de uitstoot van stikstof door de veehouderij. De blauwborst, bontbekplevier, boomleeuwerik, dodaars, nachtzwaluw, roodborsttapuit en strandplevier hebben in de verschillende natuurgebieden minder plek om te broeden. De zwarte specht kan moeilijker voedsel vinden omdat open plekken volgroeien met gras.”

Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]

“Acht vogelsoorten in Brabant hebben waarschijnlijk last van de uitstoot van stikstof door de veehouderij. De blauwborst, bontbekplevier, boomleeuwerik, dodaars, nachtzwaluw, roodborsttapuit en strandplevier hebben in de verschillende natuurgebieden minder plek om te broeden. De zwarte specht kan moeilijker voedsel vinden omdat open plekken volgroeien met gras.”

Bontbekplevier (foto: Koos Dansen)Alterra Wageningen UR deed in opdracht van de provincie Noord-Brabant onderzoek naar de effecten van stikstofvervuiling op beschermde vogelsoorten in de Brabantse vogelrichtlijngebieden. Uit het onderzoek blijkt dat acht vogelsoorten last hebben van stikstofovermaat, maar om uiteenlopende redenen is dat waarschijnlijk niet de oorzaak van een slechte staat van instandhouding. Met een aantal van deze soorten gaat het zelfs heel goed. De vogels hebben, vooral via de vegetatie, wel last van stikstof. Die stikstof is deels afkomstig van de veehouderij in de vorm van ammoniak, maar het verkeer en de industrie draagt via de emissie van stikstofoxiden ook in belangrijke mate bij.

In de periode 1994 - 2004 is er dankzij het brongerichte emissiebeleid een afname geweest in de hoeveelheid stikstofdepositie op de onderzochte gebieden. In de periode 2004 - 2009 stabiliseerde deze afname zich, al is in sommige gebieden de daling weer omgeslagen in een lichte stijging. Maar de kritische depositiewaarde wordt nog steeds in een groot areaal overschreden.

Stikstofdepositie heeft overigens geen direct effect op vogels. Effecten kunnen wel indirect optreden, bijvoorbeeld door veranderingen in het leefgebied. Door stikstofovermaat kan een korte open vegetatie door versnelde successie overgaan in een gebied met hoge, dichte vegetaties waardoor het als broedgebied voor sommige soorten ongeschikt wordt. Soorten als de boomleeuwerik, nachtzwaluw en roodborsttapuit hebben sterk geprofiteerd van een natuurbeheer dat de effecten van vergrassing en het dichtgroeien tot bos tegengaat, maar, concluderen de onderzoekers: “Het is dweilen met de kraan open als we stikstofdepositie niet serieus verder terugbrengen. Er is een eind aan de mogelijkheden die beheerders hebben om de situatie min of meer in de hand te houden.”

Tekst: Alterra Wageningen UR
Foto: Koos Dansen