Fochteloërveen wordt echt kraanvogelbastion
Vogelbescherming NederlandBericht uitgegeven door Vogelbescherming Nederland [land] op [publicatiedatum]
2011 was een rampjaar voor de kraanvogels van het Fochteloërveen. Een kurkdroog voorjaar en een grote brand zorgden ervoor dat er geen enkel jong werd geboren. 2012 is gelukkig een heel ander verhaal. Een recordaantal van zeven jongen werd geboren.
Het voorjaar van 2012 begon nat. Dat effect was direct merkbaar, want voor het eerst broedden er vier paren kraanvogels in het Fochteloërveen. En ook nog alle vier succesvol. WetlandWacht Herman Feenstra van Vogelbescherming Nederland is enthousiast: “De kraanvogel broedt sinds 2001 in het Fochteloërveen. Sindsdien zijn er elk jaar kuikens geboren, met uitzondering van vorig jaar. Gelukkig zijn de kraanvogels het rampjaar 2011 goed te boven gekomen en gewoon weer aan het broeden geslagen. Er zijn maar liefst zeven kuikens uit het ei gekropen. Van die zeven jongen zijn er uiteindelijk drie uitgevlogen. Dat lijkt misschien weinig, maar van de meeste kraanvogelnesten komt één jong groot, dus eigenlijk een prima broedresultaat.”
Toekomst voor de kraanvogels
Waarom doen de kraanvogels het eigenlijk zo goed in het Fochteloërveen? Feenstra: “Rust, nattigheid en voedsel vormen de absolute basisvoorzieningen voor de kraanvogel. Dat heb je hier volop. De kraanvogels broeden hier midden in het veengebied op kleine, kleddernatte eilandjes. Daar vinden ze die rust en voelen ze zich veilig. En het wordt de komende jaren nog aantrekkelijker voor kraanvogels. Meer dan 1000 hectare aan nieuwe natuur of vernat gebied komt er hier nog bij.”
Goed nieuws ook voor de omliggende natuurgebieden. Dit jaar broedde voor het eerst een paar kraanvogels succesvol in het Dwingelderveld. Dat ligt hemelsbreed zo’n 25 kilometer van het Fochteloërveen. En er is ook een paar gesignaleerd in de Engbertsdijksvenen. Zo is het Fochteloërveen steeds meer een bastion van waaruit de kraanvogels zich over de omgeving verspreiden.
Ondanks deze rooskleurige toekomst is er helaas ook een bedreiging voor de kraanvogels: de luchtvaart. Herman Feenstra zucht: “De aanvliegroute voor vliegveld Eelde is verplaatst en loopt nu over het Fochteloërveen. Bulderende vliegtuigen komen hier laag over het stiltegebied. Het gebied is aangewezen als no flight area, maar er wordt weinig gedaan aan de overlast. Onbegrijpelijk dat een natuurparel en publiekslieveling als het Fochteloërveen niet beter wordt beschermd. En dat terwijl kraanvogels extreem gevoelig voor zijn voor verstoring. Er moet niet te lang gewacht worden met maatregelen, anders zijn we onze kraanvogels straks misschien wel weer kwijt.”
Wachten op broedende klapekster
Dat het Fochteloërveen inmiddels in heel Nederland bekend is om zijn kraanvogels, is merkbaar aan het aantal bezoekers. Dat is de afgelopen tien jaar enorm toegenomen. Feenstra: “Ik word zo vaak aangesproken door mensen die vragen of ik weet waar ze de kraanvogels kunnen zien. Logisch ook, het blijft natuurlijk een heel spectaculaire soort om te zien. En doordat Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten de wandelpaden hier op een slimme manier aanleggen, worden de kraanvogels niet verstoord door wandelaars en fietsers. Zo worden de vogels goed beschermd en kunnen mensen toch van het gebied en de vogels genieten.”
Voor het genieten van vogels is het Fochteloërveen een topgebied. Want behalve de kraanvogel broeden er bijzondere soorten als geoorde fuut, paapje en grauwe klauwier. Bovendien is het een van de weinige vaste pleisterplaatsen in Nederland van de slangenarend. En Herman Feenstra heeft nog meer leuk vogelnieuws: “Dit jaar hebben er rondom het Fochteloërveen voor het eerst raven gebroed. Maar liefst drie paar waarvan zeker twee nesten succesvol zijn uitgevlogen. Dit gebied wordt elk jaar rijker aan vogels. Zo hadden we in de zomermaanden een klapekster in het gebied. Als de voortekenen niet bedriegen zou die het komende jaar wel eens een broedpoging kunnen wagen. Dan hebben we dankzij het natuurherstel in het Fochteloërveen opnieuw een broedende vogelsoort terug in Nederland.”
Tekst: Chris-Jan van der Heijden, Vogelbescherming Nederland
Foto: Herman Feenstra, WetlandWacht Vogelbescherming Nederland