Jaarlijkse trek Snotolven komt langzaam op gang
Stichting ANEMOONBericht uitgegeven door Stichting ANEMOON [land] op [publicatiedatum]
Ondanks de lage zeewatertemperatuur kent de winter diverse hoogtepunten voor natuurwaarnemingen door sportduikers. Een daarvan is de jaarlijkse paaitrek van Snotolven van de open zee naar de ondiepere kustgebieden in onder andere de Zeeuwse Delta. Vanaf midden december kunnen de eerste Snotolven al worden waargenomen. Deze winter echter zijn er tot nu toe slechts enkele waarnemingen van Snotolven gemeld. Daar zal de komende weken vast wel verandering in komen, met hopelijk steeds meer waarnemingen. Vrijdag 15 februari is een eerste parend koppeltje in de Oosterschelde aangetroffen.
Snotolven (Cyclopterus lumpus), soms ook wel Lompvissen genoemd, zijn zeevissen die hun eerste vijf levensjaren in open zee doorbrengen. Daarna trekken ze jaarlijks in de winter voor hun voortplanting naar ondiepere kuststreken zoals bijvoorbeeld de Oosterschelde. De eerste waarnemingen zijn gewoonlijk van uitsluitend mannetjes die een geschikte nestplaats opzoeken en deze dan voor de komst van een vrouwtje met de gewenste lading eitjes voorbereiden. Half februari zijn er meestal al tientallen waarnemingen in de Oosterschelde door sportduikers gemeld. Dit jaar lijkt het aantal echter nog niet zo groot te zijn. Een reden hiervoor is voorlopig nog niet te geven.
Heeft het mannetje eenmaal een geschikte nestplaats gevonden en ingericht dan kan hij hier tot enkele maanden bij blijven wachten tot er een vrouwtje langskomt dat hopelijk dan ook nog eens met hem wil paren. Deze tijdelijke residente (op hun nestplaats blijvende) mannetjes kunnen soms al vanaf midden december in de Oosterschelde worden waargenomen. Omdat de vrouwtjes na de paring onmiddellijk weer weg zwemmen, terug richting de open zee, worden deze slechts zelden door sportduikers onder water aangetroffen. Zij laten de broedzorg over aan de mannetjes die nog eens tot twee maanden bij hun einest blijven zitten om het schoon te houden en te beschermen tegen predatoren, zoals krabben en andere vissen.
Het mannetje Snotolf is eenvoudig te herkennen aan zijn plompe uiterlijk, korte rugvin, dikke ribben over het lichaam, karakteristieke zwoele lippen en oranje, soms roze of ook wel gele paaikleed dat hij verliest zodra de broedzorg voorbij is. Het vrouwtje heeft globaal dezelfde lichaamsbouw maar met een hogere rug, een langer doorlopende rugvin en een saaie grijze kleur. Zoals zo vaak in de natuur zijn het dus weer de mannetjes die er veel kleurrijker (=mooier of alleen maar opvallender???) uit kunnen zien.
Tegen de tijd dat alle eitjes zijn uitgekomen trekt ook het mannetje weer terug naar open zee, maar dan is de lente al ruim op gang gekomen. Deze jaarlijkse paaitrek kunnen de Snotolven enkele tientallen jaren volhouden. Ze worden maximaal ruim vijftig centimeter lang en kunnen daarbij ongeveer vijf kilo zwaar worden. De naam Snotolf is afgeleid van zijn eetgedrag. Als voorkeursvoedsel staat op zijn menulijst gelatineuze ribkwalletjes. Als een Snotolf door een visser is gevangen en bij het schoonmaken de maag wordt opengesneden dan komt er een snotterige vloeibare massa van halfverteerde ribkwallen uit.
Hoewel de Snotolf niet echt een consumptievis is, heeft de soort toch een beperkte economische waarde. De eitjes die ’s winters uit gevangen vrouwtjes worden gehaald, worden geconserveerd en verkocht als nepkaviaar. Op het etiketje staat dan meestal niet de onsmakelijke naam Snotolf, maar de schijnbaar enigszins meer appetijtelijke naam Lompvis. Ook in het financiële verkeer heeft de Snotolf zijn plaats gevonden: de soort staat prominent afgebeeld op de voorkant van de IJslandse 100 Kronen munt en op een IJslandse postzegel van 5Kr uit 1998.
Tekst: Peter H van Bragt, Stichting ANEMOON
Foto's: Janny Bosman & Peter H van Bragt
Met dank aan de medewerkers van VARA’s Vroege Vogels die de auteur van dit artikel in 2012 de afgebeelde IJslandse 100Kr munt hebben geschonken.