Op zoek naar eitjes oranjetipje
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
Het oranjetipje heeft de afgelopen weken prima gevlogen. De opvallende mannetjes, met hun fel oranje vleugelpunt, zijn verreweg het meest gemeld, maar de vrouwtjes zijn ook al volop actief geweest met het afzetten van hun eitjes.
Een mooie voorjaarsdag in mei. In de frisgroene struiken in het populierenbos zingt een fitis uit volle borst, in de verte roept een koekoek. Aan de beschaduwde bosrand bloeit look-zonder-look, tussen het vochtige gras de pinksterbloem. Langs de rand van het voorjaarsbos fladdert een vlinder in de zon. Op het eerste gezicht lijkt hij helemaal wit, maar als hij passeert springen opeens de feloranje vleugelpunten in het oog. Het is een oranjetipje en deze is onmiskenbaar.
Voor vrouwtjes gaat dat niet op, want daarbij ontbreekt het oranje op de vleugel. Ze zijn wit van boven met een zwarte vleugelpunt, precies als de koolwitjes. Vliegend zijn ze dan ook niet makkelijk uit elkaar te houden. Zit ze stil en met de vleugels omhoog, dan zie je de prachtige olijfgroene tekening op de onderzijde. De bijnaam van dit vlindertje, peterselievlinder, is afgeleid van die onderkant.
De vrouwtjes zetten hun eitjes af op de waardplant. Rupsen zijn kieskeurige dieren die maar van enkele plantensoorten kunnen leven. Oranjetipjesrupsen eten ook alleen maar de zaden van hun voedselplant, diverse kruisbloemigen. Look-zonder-look en pinksterbloem zijn geschikt, maar in de tuin kunnen ze ook prima overleven op damastbloem en judaspenning. Op die laatste plant kun je de rupsen prima vinden langs de rand van de penningen. Maar nu zijn de rupsen nog niet heel veel aanwezig en vaak nog klein. Eitjes zijn nu wel te vinden. Ze zijn staafvormig en niet groot, maar wel opvallend oranje gekleurd. Het is de moeite waard om op de bloemen en bloemknoppen van damastbloem en judaspenning in de tuin te zoeken of je die eitjes kunt vinden. Ook op pinksterbloem in graslanden kun je ze vinden, maar dan vooral op forse planten met veel bloemen en bloemknoppen en vooral op pinksterbloemen die in de buurt van ruigte of bomen en struiken staan. Daar gaan de volgroeide rups zometeen heen om zich te verpoppen. Als u eitjes heeft gevonden geef dat dan door op Waarneming.nl of Telmee.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting