Oranjetipje, pinksterbloem, look-zonder-look en meer
De VlinderstichtingDe eerste oranjetipjes verschenen half maart al, maar nu en de komende dagen komen ze echt massaal tevoorschijn. Deze vlinders zijn redelijk verspreid door ons land aan te treffen en de soort heeft een aantal goede jaren achter de rug waarin hij zich verder heeft uitgebreid. Op het kaartje met de waarnemingen van vorig jaar, 2021, zien we dat de soort alleen ontbreekt in erg droge gebieden zoals de Veluwe en de hele open landschappen zoals plaatselijk in Zeeland, Noord-Holland en Friesland. Dat klopt ook wel, want het oranjetipje heeft een duidelijke voorkeur voor bomen en struiken in de directe omgeving. Dat heeft onder andere te maken met het feit dat ze maar één generatie per jaar hebben en vanaf juni tot het volgend jaar maart als pop ergens moeten hangen. Open graslandgebieden zijn dan niet ideaal, maar bomen en struiken blijven die hele tijd wel staan. Om te kunnen vliegen en dus om zich voort te planten, hebben vlinders ‘brandstof’ nodig. Hiervoor gebruiken ze nectar uit bloeiende planten. Veel vlinders en ook het oranjetipje, zijn niet heel erg kieskeurig uit welke bloeiende planten ze nectar halen. Ze hebben echter wel een voorkeur voor planten waar ze zonder al te veel moeite veel nectar uit kunnen verzamelen.
Nu, in het voorjaar, bloeien er nog niet heel veel planten, maar er is toch keus genoeg. Zo zie je oranjetipjes drinken uit paardenbloem en echte koekoeksbloem, maar ook veel uit look-zonder-look en pinksterbloem. Die laatste twee zijn ook waardplanten voor deze vlinder. Rupsen zijn kieskeurig en eten vaak slechts van een of enkele verwante plantensoorten: de waardplanten. De rupsen van het oranjetipje ‘lusten’ alleen kruisbloemigen en pinksterbloem en look-zonder-look zijn echt favoriet. Hierop overleven ook de meeste rupsen, maar, misschien als vorm van risicospreiding, zien we dat er ook eitjes worden afgezet op andere kruisbloemigen, zoals waterkers, ruige scheefkelk (in de duinen), gewone raket en in tuinen ook judaspenning en damastbloem. De eitjes zijn wit als ze worden afgezet, maar verkleuren binnen een dag naar oranje en zijn dan niet te verwarren met de witte eitjes van klein geaderd witje en klein koolwitje, die dezelfde waardplanten gebruiken. De rupsen zijn te vinden vanaf half april tot ongeveer eind mei. Dan gaan de rupsen op zoek naar een plek om te verpoppen en te overwinteren, tot ze vanaf maart weer als vlinder tevoorschijn komen.
Meer informatie
- Wil je meer weten over leven en werk van het oranjetipje, lees dan dit Nature Todaybericht.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting